Datum uitspraak: 13 februari 2008
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van onder meer:
De stichting Stichting Portaal Vastgoed Ontwikkeling, gevestigd te Veenendaal,
tegen de uitspraak in zaken nrs. 07/2651 EN 07/2846 van de rechtbank Utrecht van 28 november 2007 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht.
Bij besluit van 25 april 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (hierna: het college) aan de stichting Stichting Portaal Vastgoed Ontwikkeling (hierna: Portaal) vergunning verleend voor het vellen van vier sierkersen, twee kastanjes, twee berken, twee eiken, drie essen, twee acacia's, één conifeer en één iep rondom de bebouwing op het perceel C. van Maasdijkstraat 59 en voorts vergunning geweigerd voor het vellen van één treurwilg.
Bij onderscheiden besluiten van 8 augustus 2007 heeft het college het door Portaal daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en alsnog vergunning verleend voor het vellen van de wilg onder opleggen van een herplantplicht en het door [wederpartij] tegen het besluit van 25 april 2007 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit gehandhaafd onder oplegging van een herplantplicht ter compensatie van het vellen van de twee eiken.
Bij uitspraak van 28 november 2007, verzonden op 18 december 2007, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep met betrekking tot de vier sierkersen, twee kastanjes, twee berken, drie essen, twee acacia's, één conifeer en één iep gegrond verklaard, het besluit van 8 augustus 2007 in zoverre vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit op bezwaar te nemen met betrekking tot de velvergunning voor die vijftien bomen en het beroep ongegrond verklaard voor zover het betrekking had op de wilg en de twee eiken.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer Portaal bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 januari 2008, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft Portaal de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 7 februari 2008, waar Portaal, vertegenwoordigd door mr. M.I. Bruggemans, advocaat te Amersfoort, en [projectmanager], en [wederpartij] en [naam], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door M. Akkersdijk, ambtenaar in dienst van de gemeente Utrecht, zijn verschenen.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Portaal heeft verzocht de door de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb getroffen schorsing van het besluit van 25 april 2007 tot vier weken na de nieuw te nemen beslissing op bezwaar op te heffen. Daartoe betoogt zij dat het voor haar onredelijk bezwarend is de velvergunning niet te kunnen gebruiken voor aanvang van het broedseizoen in maart, omdat daarmee het gehele bouwproject ten minste een half jaar wordt vertraagd, en niet valt te verwachten dat het college uiteindelijk tot een ander besluit komt.
2.2.1. Blijkens de ter zitting getoonde situatietekening kan de bouw van het door Portaal gewenste dagverblijf voor gehandicapten geen doorgang vinden zonder dat de overige vijftien bomen worden geveld, doordat zij in het bouwvlak van het dagverblijf zijn gesitueerd, dan wel in de weg staan aan het bouwrijp maken van de grond.
Het belang van Portaal bij het vellen van de bomen voor aanvang van het broedseizoen vanwege de voortgang van de bouw weegt in onderhavig geval zwaarder dan het belang de bomen niet te vellen binnen vier weken nadat het college opnieuw heeft beslist op het bezwaar van [wederpartij]. Daarbij is van belang dat ter zitting is komen vast te staan dat de wilg en de twee eiken inmiddels zijn geveld, waarmee de meest beeldbepalende bomen reeds zijn verdwenen. Voorts is daarbij van belang dat door Portaal is aangegeven dat na de bouw van het complex zes bomen aan de voorzijde van het gebouw en negen bomen aan de achterzijde zullen worden herplant, waarmee het groen in de omgeving enigszins wordt hersteld. Ten slotte is daarbij van belang dat namens het college ter zitting is aangegeven dat ook in het geval tot de conclusie zou moeten worden gekomen dat de bomen waarden vertegenwoordigen als bedoeld in de Velverordening, het college bij afweging van de belangen gediend met het vellen van de bomen ten behoeve van realisering van het bouwplan tot oprichting van een dagverblijf voor geestelijk gehandicapten, tien zorgwoningen en zevenentwintig appartementen enerzijds en het belang bij behoud van de resterende bomen anderzijds, eerstvermelde belangen zwaarder zal laten wegen, zodat niet valt te verwachten dat de desbetreffende bomen uiteindelijk behouden blijven. De voorzitter ziet op voorhand geen grond om te verwachten dat die uitkomst de toetsing in rechte niet zal doorstaan.
2.3. Gelet hierop ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
heft de door de voorzieningenrechter getroffen voorziening strekkende tot schorsing van het besluit van 25 april 2007 voor zover dit betrekking heeft op de 15 bomen tot vier weken na het nieuw te nemen besluit op bezwaar op.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat.
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2008