ECLI:NL:RVS:2008:BC4239

Raad van State

Datum uitspraak
8 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800056/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • M.M. van der Smissen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking documenten bedrijventerrein Jaagweg

Op 25 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Koggenland, naar aanleiding van een verzoek van de stichting "Stichting Belangengroep Berkhout is boos!", besloten een deel van de gevraagde documenten betreffende het bedrijventerrein Jaagweg openbaar te maken. De stichting had verzocht om openbaarmaking van documenten over de periode van 1 maart 2007 tot en met 8 maart 2007. Het college heeft op 23 juli 2007 het bezwaar van de stichting tegen de gedeeltelijke weigering van openbaarmaking ongegrond verklaard. Hierop heeft de stichting beroep ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar, die op 20 november 2007 het besluit van het college vernietigde en bepaalde dat de rechtsgevolgen gedeeltelijk in stand blijven.

Tegen deze uitspraak heeft de stichting hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 31 januari 2008 ter zitting behandeld. De stichting was vertegenwoordigd door haar voorzitter en A. Wood-de Haas, terwijl het college werd vertegenwoordigd door M.J.M. Neefjes, ambtenaar van de gemeente.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Er werd gesteld dat toewijzing van het verzoek onomkeerbare gevolgen zou hebben, omdat de stichting dan kennis zou kunnen nemen van de documenten, terwijl het hoger beroep mogelijk ongegrond zou worden verklaard. De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat er geen zwaarwegende belangen van de stichting waren gebleken.

De voorzitter heeft het verzoek afgewezen en geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is gedaan op 8 februari 2008.

Uitspraak

200800056/2.
Datum uitspraak: 8 februari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de stichting "Stichting Belangengroep Berkhout is boos!",
gevestigd te Berkhout, gemeente Koggenland,
verzoekster,
tegen de uitspraak in zaken nrs. 07/2423 en 07/2424 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar van 20 november 2007 in het geding tussen:
de stichting "Stichting Belangengroep Berkhout is boos!"
en
het college van burgemeester en wethouders van Koggenland.
1. Procesverloop
Op 25 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Koggenland (hierna: het college) naar aanleiding van het verzoek van de stichting "Stichting Belangengroep Berkhout is boos!" (hierna: de stichting) om openbaarmaking van de documenten betreffende het bedrijventerrein Jaagweg over de termijn van 1 maart 2007 tot en met 8 maart 2007, besloten een deel van de gevraagde stukken toe te zenden.
Bij besluit van 23 juli 2007 heeft het college het door de stichting daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 november 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar, voor zover thans van belang, het door de stichting daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 23 juli 2007 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dit besluit gedeeltelijk in stand blijven.
Tegen deze uitspraak heeft de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 januari 2008, hoger beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft de stichting de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 31 januari 2008, waar de stichting, vertegenwoordigd door haar [voorzitter] en door A. Wood-de Haas, gemachtigde, en het college, vertegenwoordigd door M.J.M. Neefjes, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Naar ter zitting aan de orde is geweest zal toewijzing van het verzoek tot onomkeerbare gevolgen leiden. De stichting zal dan immers kennis kunnen nemen van de inhoud van de stukken, waarvan het college openbaarmaking heeft geweigerd, hetgeen, wanneer het hoger beroep vervolgens ongegrond wordt verklaard, niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Het college heeft er belang bij dat een dergelijke situatie wordt voorkomen. Gelet daarop bestaat voor inwilliging van het verzoek alleen aanleiding, indien sprake is van daartegenover staande zeer zwaarwegende belangen van de stichting. Daarvan is evenwel niet gebleken.
2.3. Gelet op het voorgaande bestaat voor het treffen van een voorlopige voorziening geen aanleiding, zodat het verzoek daartoe moet worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Van der Smissen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2008
419.