ECLI:NL:RVS:2008:BC4238

Raad van State

Datum uitspraak
8 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200709177/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.H. van Kreveld
  • L.A.M. van Hamond
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom opgelegd door college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 8 februari 2008 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoeker] tegen het college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal, dat op 27 februari 2007 een last onder dwangsom had opgelegd wegens overtredingen van milieuregels. Het college had de last aangepast na een gedeeltelijk gegrond verklaard bezwaar van [verzoeker].

[Verzoeker] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank Groningen heeft de zaak doorgezonden naar de Raad van State, waar het verzoek op 4 februari 2008 ter zitting is behandeld. De vertegenwoordiger van het college, S.M.H. Kerckhoffs, was aanwezig.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Tijdens de zitting heeft het college aangegeven dat het maximale bedrag van de dwangsom al is verbeurd. De voorzitter achtte dit gelet op de controles en de bijbehorende foto's niet onaannemelijk.

Uiteindelijk heeft de voorzitter geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening en heeft het verzoek afgewezen. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 8 februari 2008.

Uitspraak

200709177/2.
Datum uitspraak: 8 februari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 februari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Stadskanaal aan [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd vanwege overtreding van onder meer een aantal voorschriften van de bijlage behorende bij het Besluit landbouw milieubeheer en artikel 10.1 van de Wet milieubeheer.
Bij besluit van 27 augustus 2007 heeft het college het door [verzoeker] hiertegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en de last deels aangepast.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de rechtbank Groningen ingekomen op 8 oktober 2007, beroep ingesteld.
Bij brief van 2 oktober 2007, eveneens ingekomen bij de rechtbank Groningen, heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het verzoek en het beroep ter behandeling doorgezonden naar de Raad van State, voor zover deze stukken betrekking hebben op het milieuaspect, waar ze op 31 december 2007 zijn ingekomen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 februari 2008, waar het college, vertegenwoordigd door S.M.H. Kerckhoffs, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het college heeft ter zitting te kennen gegeven dat het maximale bedrag waarop de dwangsom is vastgesteld, al is verbeurd. De voorzitter komt dit gelet op de diverse controles die ook na het opleggen van de last zijn uitgevoerd en de bij die controles gemaakte, zich in de stukken bevindende, foto's niet onaannemelijk voor.
2.3. Gelet hierop bestaat er naar het oordeel van de voorzitter geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening en bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.A.M. van Hamond, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Van Hamond
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2008
446.