ECLI:NL:RVS:2008:BC4224
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- M.A.G. Stolker
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake handhaving van lasten onder dwangsom opgelegd door het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 februari 2008 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door [verzoekster], die in beroep ging tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, dat op 2 augustus 2007 twee lasten onder dwangsom had opgelegd. Deze lasten waren het gevolg van een controle op afvaltransporten, waarbij het college constateerde dat [verzoekster] de begeleidingsformulieren onjuist had ingevuld. Het college verklaarde het bezwaar van [verzoekster] tegen dit besluit ongegrond op 18 januari 2008.
Tijdens de zitting op 29 januari 2008, waar [verzoekster] werd vertegenwoordigd door mr. H.F. Groenestein en N. Donkers, en het college door mr. M.J. Stegers en H.J.H. van Veen, werd het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzitter oordeelde dat de lasten onder dwangsom terecht waren opgelegd, omdat [verzoekster] had gehandeld in strijd met artikel 10.39 van de Wet milieubeheer en de registratieplicht niet had nageleefd. De voorzitter stelde vast dat de onjuiste vermelding van de Euralcode op het begeleidingsformulier een overtreding vormde, ongeacht de discussie over de juiste code.
De voorzitter concludeerde dat het college bevoegd was om handhavend op te treden en dat er geen zwaarwegende bedrijfsbelangen waren die zich verzetten tegen de opgelegde lasten. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De beslissing werd openbaar gemaakt op 6 februari 2008.