ECLI:NL:RVS:2008:BC3618

Raad van State

Datum uitspraak
6 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200702716/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit van college van burgemeester en wethouders van Houten inzake revisievergunning voor staal- en aluminiumbedrijf

Op 6 maart 2007 verleende het college van burgemeester en wethouders van Houten een revisievergunning aan [appellante] voor een staal- en aluminiumbedrijf. Dit besluit werd op 8 maart 2007 ter inzage gelegd. [appellante] heeft op 17 april 2007 beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij de gronden van het beroep op 14 mei 2007 zijn aangevuld. De zaak werd op 20 november 2007 ter zitting behandeld, waarbij [appellante] vertegenwoordigd was door ing. J. Geleijns en een gemachtigde.

Per 1 januari 2008 is de Wet milieubeheer gewijzigd, waardoor voor de inrichting in kwestie geen vergunning meer nodig is. De verleende vergunning heeft daardoor geen betekenis meer. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de bij het bestreden besluit verleende vergunning op 1 januari 2008 niet onherroepelijk was, en dat [appellante] geen belang had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit.

Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin door de voorzitter en twee leden van de Afdeling, in tegenwoordigheid van een ambtenaar van Staat. De uitspraak vond plaats op 6 februari 2008.

Uitspraak

200702716/1.
Datum uitspraak: 6 februari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Houten,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 maart 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Houten (hierna: het college) aan [appellante] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een staal- en aluminiumbedrijf op het adres [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 8 maart 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State op 17 april 2007 ingekomen, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 14 mei 2007.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 november 2007, waar [appellante], vertegenwoordigd door ing. J. Geleijns en [gemachtigde], is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Per 1 januari 2008 is, als gevolg van de inwerkingtreding van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en de daarmee samenhangende wijziging van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, voor het in werking hebben van de inrichting in kwestie geen krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning meer nodig. In zoverre komt aan de verleende vergunning geen betekenis meer toe.
Op grond van artikel 6.1 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer kunnen voorschriften die zijn verbonden aan een vóór 1 januari 2008 krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning, die vóór die datum in werking en onherroepelijk was, onder omstandigheden als maatwerkvoorschriften blijven gelden. Deze bepaling is hier niet van toepassing, omdat de bij het bestreden besluit verleende vergunning op 1 januari 2008 niet onherroepelijk was. Ook in zoverre komt aan de verleende vergunning geen betekenis meer toe.
Niet is gebleken dat [appellante] niettemin belang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, voorzitter, en mr. W.D.M. van Diepenbeek en mr. W. Sorgdrager, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Van der Zijpp
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 februari 2008
262-493.