ECLI:NL:RVS:2008:BC3583

Raad van State

Datum uitspraak
6 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200704804/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen goedkeuring bestemmingsplan Tongelresche Akkers door gemeenteraad Eindhoven

Op 6 februari 2008 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen de besloten vennootschap SB&O B.V. en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. SB&O B.V. had beroep ingesteld tegen de goedkeuring van het bestemmingsplan "Tongelresche Akkers" door de gemeenteraad van Eindhoven, vastgesteld op 19 september 2006. SB&O B.V. is eigenaar van een gedeelte van het winkelcentrum 't Karregat en betoogde dat het centrum Doornakkers ten onrechte buiten het plangebied was gelaten, wat hun plannen voor uitbreiding van winkelvoorzieningen zou belemmeren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 10 januari 2008, waarbij SB&O B.V. werd vertegenwoordigd door mr. K.M. Peters en Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij B.V. door mr. M.C. Brans. De Raad van State oordeelde dat SB&O B.V. geen belanghebbende was bij het besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan, omdat het voor hen geldende planologische regime geen mogelijkheden bood voor de ontwikkeling van het centrum Doornakkers. De Afdeling concludeerde dat SB&O B.V. niet in een belang werd getroffen door het bestemmingsplan en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200704804/1.
Datum uitspraak: 6 februari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap SB&O B.V., gevestigd te Middelbeers, gemeente Oirschot,
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 september 2006 heeft de gemeenteraad van Eindhoven, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 juni en 29 augustus 2006, het bestemmingsplan "Tongelresche Akkers" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 1 mei 2007, no. 1230845, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft de besloten vennootschap SB&O B.V. (hierna: SB&O) bij brief van 10 juli 2007, bij de Raad van State ingekomen op 11 juli 2007, beroep ingesteld.
Bij brief van 6 augustus 2007 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 januari 2008, waar SB&O, vertegenwoordigd door mr. K.M. Peters, advocaat te Tilburg, is verschenen. Voorts is als partij gehoord Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij B.V. (hierna: Ballast Nedam), vertegenwoordigd door mr. M.C. Brans advocaat te Amsterdam.
2. Overwegingen
2.1. SB&O, eigenaar en exploitant van een gedeelte van het winkelcentrum 't Karregat, voert aan dat het centrum Doornakkers ten onrechte buiten het plangebied is gelaten en dat verweerder daarom ten onrechte goedkeuring aan het plan heeft verleend. SB&O wenst de winkelvoorzieningen in 't Karregat uit te breiden ten behoeve van de wijk Doornakkers en de met het plan voorziene wijk Tongelresche Akkers en ziet deze wens doorkruist doordat het gemeentebestuur, naar zij stelt, expliciet kiest voor realisatie van het centrum Doornakkers met een winkelcentrum en uitbreiding van het winkelcentrum 't Karregat afwijst. Zoals in het beroepschrift verwoord, ziet haar bezwaar dus feitelijk op de winkelvoorziening in het centrum Doornakkers en niet op de woningen die met het plan mogelijk worden gemaakt. Zij komt tegen het plan op omdat het centrum Doornakkers en de wijk Tongelresche Akkers vanwege de nauwe samenhang volgens haar in één bestemmingsplan hadden moeten worden ondergebracht en is van mening dat alleen op die wijze een algehele, complete en vooral zorgvuldige belangenafweging gemaakt kan worden, waarbij ook rekening wordt gehouden met haar belang. Zij vreest ten gevolge van het opknippen van de procedure in afzonderlijke besluiten voor voldongen feiten te worden geplaatst ten aanzien van de winkelvoorziening in het centrum Doornakkers.
2.2. Verweerder heeft bij het bestreden besluit, voor zover hier van belang, het plan goedgekeurd. Hij heeft naar aanleiding van de bezwaren van SB&O naar voren gebracht dat de vestiging van winkelvoorzieningen in het geplande wijkcentrum Doornakkers op grond van het aldaar geldende bestemmingsplan, noch op basis van het onderhavige plan mogelijk is en dat het gemeentebestuur voor de vestiging van een wijkcentrum, in het bijzonder detailhandel, nog een bestemmingsplanprocedure of een zelfstandige projectprocedure zal dienen te volgen, in welke procedure SB&O tegen de dan beoogde plannen zal kunnen opkomen.
2.3. Ballast Nedam heeft betoogd dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Zij heeft aangevoerd dat, gezien de afstand van het winkelcentrum 't Karregat tot het plangebied, het belang van SB&O niet rechtstreeks bij het besluit tot goedkeuring van het plan is betrokken.
2.3.1. Niet in geschil is dat het winkelcentrum 't Karregat op een afstand van ongeveer 600 meter van het plangebied is gelegen en dat SB&O geen bezwaren heeft tegen het plan als zodanig. Het belang van SB&O houdt verband met de mogelijke ontwikkeling van het centrum Doornakkers, met name voor zover daarin zal worden voorzien in winkelvoorzieningen. Vaststaat dat het voor die gronden geldende planologische regime niet in die mogelijkheid voorziet en dat het onderhavige bestemmingsplan daarin geen verandering brengt. Anders dan SB&O betoogt, ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat met dit bestemmingsplan voldongen feiten zullen ontstaan met onomkeerbare gevolgen voor de door SB&O voorgestane ontwikkeling. Dit leidt de Afdeling tot het oordeel dat SB&O door dit plan feitelijk niet in een belang wordt getroffen. Indien de planologische besluitvorming zal plaatsvinden die de door SB&O gevreesde ontwikkeling mogelijk zal maken, kan zij daartegen, voor zover zij daardoor rechtstreeks in een belang wordt geraakt, rechtsmiddelen aanwenden.
De conclusie is dat SB&O geen belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bij het bestreden besluit is en dat zij daartegen ingevolge artikel 54, tweede lid, aanhef en onder d, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening geen beroep kan instellen.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep van SB&O niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.P. de Rooy, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. De Rooy
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 februari 2008
59.