ECLI:NL:RVS:2008:BC3223
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- T.N.H. Nguyen
- H. Troostwijk
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Ongewenstverklaring van vreemdeling wegens herhaaldelijke veroordelingen en gevaar voor openbare orde
In deze zaak heeft de Raad van State op 21 januari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De vreemdeling was op 16 september 2005 ongewenst verklaard door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, omdat hij een gevaar voor de openbare orde zou vormen. Dit besluit was gebaseerd op eerdere veroordelingen van de vreemdeling voor misdrijven, waaronder een transactieaanbod van € 50,00 en een veroordeling tot een geldboete van € 300,00, subsidiair zes dagen hechtenis, door de politierechter op 17 februari 2005.
De rechtbank had in haar uitspraak van 12 september 2007 geoordeeld dat de staatssecretaris niet had onderkend dat de veroordeling van de vreemdeling niet relevant was voor de ongewenstverklaring. De staatssecretaris ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat de rechtbank de beleidsregels van de Vreemdelingencirculaire 2000 niet correct had toegepast. De Raad van State oordeelde dat de vreemdeling door herhaaldelijk strafbare feiten te plegen, inderdaad een gevaar voor de openbare orde vormt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de beleidsregels in de Vreemdelingencirculaire en bevestigt dat herhaalde veroordelingen kunnen leiden tot een ongewenstverklaring, zelfs als deze veroordelingen niet onherroepelijk zijn. De Raad van State concludeerde dat de minister in redelijkheid tot de ongewenstverklaring had kunnen komen, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.