ECLI:NL:RVS:2008:BC3043

Raad van State

Datum uitspraak
30 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200704922/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking erkenning voor periodieke keuringen door Tac Tec B.V. en de beoordeling van bijzondere omstandigheden

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer (RDW) tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen. De RDW had op 15 september 2006 de erkenning van Tac Tec B.V. voor het uitvoeren van periodieke keuringen van voertuigen ingetrokken voor de duur van zes weken. Dit besluit volgde op een steekproef waarbij bleek dat het kentekenbewijs van een voertuig ongeldig was, omdat er geen datum van eerste toelating op vermeld stond. Tac Tec B.V. had bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar de RDW verklaarde dit bezwaar ongegrond.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de RDW in beginsel bevoegd was om de erkenning in te trekken, maar dat er bijzondere omstandigheden waren die de RDW niet in redelijkheid tot deze sanctie konden leiden. De voorzieningenrechter stelde vast dat het ontbreken van een datum op oudere kentekenbewijzen vaker voorkomt en dat de RDW niet had kunnen aantonen dat Tac Tec B.V. de keuring niet tijdig had uitgevoerd. De RDW ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de voorzieningenrechter terecht had vastgesteld dat de RDW niet in redelijkheid had kunnen overgaan tot onvoorwaardelijke intrekking van de erkenning. De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond en herroept het besluit van de RDW, waarbij de erkenning voorwaardelijk wordt ingetrokken voor de duur van zes weken. De uitspraak van de voorzieningenrechter wordt voor het overige bevestigd.

Uitspraak

200704922/1.
Datum uitspraak: 30 januari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer,
appellant,
tegen de uitspraak in de zaken nrs. 07/242 en 07/243 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen van 5 juni 2007 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Tac Tec B.V.",
gevestigd te Groningen
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 september 2006 heeft de algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) de aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Tac Tec B.V." (hierna: Tac Tec) verleende erkenning voor het uitvoeren van periodieke keuringen van voertuigen tot en met 3500 kilogram op de keuringsplaats met het keuringsinstantienummer […] te Groningen voor de duur van zes weken ingetrokken.
Bij besluit van 26 februari 2007 heeft de RDW het door Tac Tec daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 15 maart 2007 heeft de RDW, na intrekking van het besluit van 26 februari 2007, het door Tac Tec gemaakte bezwaar wederom ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 juni 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het door Tac Tec ingestelde beroep gegrond verklaard voor zover gericht tegen het besluit van 15 maart 2007 en dit besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de RDW bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 juli 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 24 juli 2007. Deze brieven zijn aangehecht.
Tac Tec heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 november 2007, waar de RDW, vertegenwoordigd door mr. R. Bal, werkzaam bij de RDW, en Tac Tec, vertegenwoordigd door haar directeur T. Muntjewerf, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 83, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW 1994), voor zover thans van belang, kan de RDW aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is keuringsrapporten af te geven voor motorrijtuigen en aanhangwagens, waarvoor artikel 72 geldt.
Ingevolge artikel 87, tweede lid, aanhef en onder f, van de WVW 1994 kan de RDW een erkenning intrekken of wijzigen indien degene aan wie de erkenning is verleend handelt in strijd met een of meer andere uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen.
In de Erkenningsregeling APK zijn regels neergelegd omtrent de erkenningseisen en erkenningsvoorschriften.
Ingevolge artikel 41, tweede lid, van de Erkenningsregeling APK wordt er geen keuring verricht dan nadat door de aanvrager het deel I A dan wel deel I van het kentekenbewijs is overgelegd.
Ingevolge artikel 41, vierde lid, aanhef en onder d, van de Erkenningsregeling APK wordt er geen keuring verricht en wordt de aanvrager van een keuringsrapport naar de RDW doorverwezen indien geen afgiftedatum op het kentekenbewijs is vermeld.
Met betrekking tot het toezicht op de APK-erkenninghouders en het opleggen van sancties voert de RDW een beleid dat is neergelegd in zogeheten Toezichtbeleidsbrieven, die aan elke erkenninghouder zijn verstrekt.
Onder punt 6.1 van het Toezichtbeleid APK Erkenninghouders van 1 maart 2000 staat onder meer vermeld dat bij overtreding van artikel 41 van de Erkenningsregeling APK een sanctie wordt opgelegd.
2.2. De RDW heeft de aan Tac Tec verleende erkenning voor de duur van zes weken ingetrokken omdat zij heeft gehandeld in strijd met artikel 41 van de Erkenningsregeling APK. Daartoe heeft de RDW zich op het standpunt gesteld dat bij de in het kader van een steekproef geëiste herkeuring op 4 juli 2006 van het voertuig met het kenteken […] is gebleken dat het kentekenbewijs ongeldig was omdat er geen datum van eerste toelating op deel I of deel I A van het kentekenbewijs was vermeld. Derhalve had de keurmeester dit voertuig niet mogen keuren, aldus de RDW.
2.3. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat sprake was van een overtreding van artikel 41, vierde lid, aanhef en onder d, van de Erkenningsregeling APK en dat de RDW in beginsel bevoegd was een sanctie op te leggen en heeft vooropgesteld dat het beleid waarop de sanctie is gebaseerd niet onredelijk is en de sanctie conform dit beleid is opgelegd. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter overwogen dat zich in het onderhavige geval de volgende bijzondere omstandigheden voordoen.
Tac Tec heeft naar voren gebracht en de RDW heeft niet bestreden dat het vaker voorkomt dat op oudere kentekenbewijzen op deel I alleen een jaartal is weergegeven. De RDW heeft desgevraagd niet kunnen toelichten hoe de vermelding van afgiftedata op de oudere kentekenbewijzen gebruikelijk plaatsvond. Wel is volgens de voorzieningenrechter duidelijk geworden dat bij de afgifte van kentekenbewijzen op postkantoren vaker fouten werden gemaakt, mogelijk ook in dit geval. Ook de door de Helpdesk van de RDW gegeven informatie maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter aannemelijk dat het onderhavige geval geen uitzondering betreft. De RDW heeft geen mogelijke verklaring kunnen geven voor het ontbreken van een datum op deel I van het kentekenbewijs. Voorts acht de voorzieningenrechter van belang dat Tac Tec heeft gesteld dat de datum van eerste afgifte wel op deel III van het kentekenbewijs was vermeld en er daarom geen reden was om niet tot keuring over te gaan. De RDW - die het betreffende kentekenbewijs heeft ingenomen - is door de voorzieningenrechter in de gelegenheid gesteld een kopie van deel III over te leggen, maar heeft bericht dat het ingeleverde kentekenbewijs niet is te traceren. Aldus kan niet worden vastgesteld of Tac Tec de mogelijk in deel III opgenomen datum heeft kunnen vergelijken met de in het kentekenregister opgenomen gegevens. Wel staat vast dat in het kentekenregister van de RDW de datum van eerste afgifte was opgenomen, zodat indien de datum wel in deel III was opgenomen een vergelijking van deze datum met het register mogelijk was geweest. Nu in het onderhavige geval door de RDW niet is gesteld en ook niet is gebleken dat het voertuig niet tijdig is gekeurd en de RDW ook overigens het belang van de sanctie niet nader heeft gespecificeerd dan dat deze in het algemene belang van de verkeersveiligheid is opgelegd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de RDW niet in redelijkheid de erkenning van Tac Tec voor de duur van zes weken heeft kunnen intrekken.
2.4. De RDW betoogt dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de RDW niet in redelijkheid heeft kunnen overgaan tot het opleggen van de onderhavige sanctie. Als bijzondere omstandigheid kan volgens de RDW niet worden aangemerkt dat het ontbreken van dag en maand van afgifte mogelijkerwijs op deel I of I A van het kentekenbewijs vaker voorkomt en ook bij de Helpdesk van de RDW wel bekend is. Evenmin kan als zodanig gelden de omstandigheid dat deel III voorhanden is geweest, waarop dag en maand van afgifte wel waren gestempeld, omdat reeds het enkele niet voorkomen van dag en maand op deel I of deel I A verplicht tot afzien van keuring. Om diezelfde reden kan de RDW zich niet verenigen met de slotoverweging van de voorzieningenrechter, zoals hiervoor weergegeven. Evident is dat naleving van alle in de Erkenningsregeling APK opgenomen bepalingen, en dus ook van artikel 41, het algemeen belang van de verkeersveiligheid dient. Zeker nu Tac Tec binnen de verjaringstermijn van drie jaar eerder tweemaal een waarschuwing heeft gekregen voor overtreding van artikel 41 kon in redelijkheid tot de opgelegde sanctie worden gekomen, aldus de RDW.
2.4.1. Blijkens dit betoog onderkent de RDW in onvoldoende mate dat de voorzieningenrechter de overtreding heeft vastgesteld, maar gelet op de bijzondere omstandigheden, waaronder die heeft plaatsgevonden en mede in aanmerking genomen het belang dat door het opleggen van de sanctie wordt gediend, zoals dat belang naar het oordeel van de voorzieningenrechter slechts in algemene bewoordingen door de RDW is toegelicht, de sanctie van intrekking voor zes weken onevenredig heeft geacht. Immers, gesteld wordt slechts dat enkele van de door de voorzieningenrechter genoemde omstandigheden niet als bijzonder zijn aan te merken, niet waarom dat zo is, anders dan door in herinnering te brengen dat het desbetreffende voorschrift niet is nageleefd. Evenzo wordt in het betoog volstaan met een algemene verwijzing naar het belang van de verkeersveiligheid, dat door naleving van alle in de Erkenningsregeling APK opgenomen bepalingen gelijkelijk zou worden gediend, terwijl de voorzieningenrechter blijkens zijn slotoverweging een nadere toelichting ter zake heeft gemist, naar het oordeel van de Afdeling niet ten onrechte nu het in dit geval met betrekking tot dit voertuig gaat om een voorschrift van overwegend administratieve aard. Slechts in zoverre kan de RDW in zijn betoog worden gevolgd dat, mede gelet op het feit dat Tac Tec binnen de verjaringstermijn van drie jaar tweemaal eerder een waarschuwing heeft gekregen voor overtreding van artikel 41, in redelijkheid tot het opleggen van enige sanctie kon worden gekomen. Gelet op alle omstandigheden van het geval acht de Afdeling een voorwaardelijke intrekking passend en evenredig. Voor dit oordeel is temeer reden nu ter zitting van de Afdeling door de RDW is uiteengezet dat het beleid bij herhaalde overtreding van een voorschrift als het onderhavige inhoudt dat aan een onvoorwaardelijke intrekking voor de duur van zes weken een voorwaardelijke dient vooraf te gaan.
2.4.2. Uit het vorenstaande volgt dat de Afdeling met de voorzieningenrechter van oordeel is dat de RDW niet in redelijkheid heeft kunnen overgaan tot onvoorwaardelijke intrekking van de erkenning voor zes weken. De voorzieningenrechter heeft het besluit op bezwaar derhalve terecht vernietigd, maar had zich daartoe niet hoeven beperken. De Afdeling ziet aanleiding op de voet van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak te voorzien als hierna te melden.
2.5. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover is nagelaten het besluit van 15 september 2006 te herroepen. De Afdeling zal dit besluit alsnog herroepen, bepalen dat de aan Tac Tec verleende erkenning voorwaardelijk wordt ingetrokken voor de duur van zes weken en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit op bezwaar. De aangevallen uitspraak dient voor het overige te worden bevestigd.
2.6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen van 5 juni 2007 in zaken nrs. 07/242 en 07/243, voor zover is nagelaten het besluit van 15 september 2006 te herroepen;
III. herroept het besluit van de algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer van 15 september 2006, kenmerk VIZ2006/5386;
IV. bepaalt dat de aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Tac Tec B.V." verleende erkenning voor het uitvoeren van periodieke keuringen van voertuigen tot en met 3500 kilogram op de keuringsplaats met het keuringsinstantienummer […] te Groningen voorwaardelijk wordt ingetrokken voor de duur van zes weken;
V. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het door de voorzieningenrechter vernietigde besluit van 15 maart 2007;
VI. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige.
Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. C.H.M. van Altena, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Wagtendonk w.g. Van der Smissen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2008
419.