ECLI:NL:RVS:2008:BC3019
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake boete opgelegd door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 januari 2008 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek werd ingediend door [verzoekster] tegen de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, naar aanleiding van een boete van € 256.000 die was opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. De boete was opgelegd door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 3 juli 2006.
Na het opleggen van de boete heeft de minister op 24 juli 2007 het bezwaar van [verzoekster] ongegrond verklaard. Hierop heeft [verzoekster] beroep ingesteld bij de rechtbank Alkmaar, die op 11 oktober 2007 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzitter heeft het verzoek op 9 januari 2008 ter zitting behandeld. [verzoekster] stelde dat het innen van de boete tijdens het hoger beroep zou leiden tot grote financiële problemen. Echter, de voorzitter oordeelde dat [verzoekster] niet aannemelijk had gemaakt dat zij in een financiële noodsituatie zou komen. De overgelegde verklaring van de accountant bood onvoldoende inzicht in de financiële situatie van het bedrijf. Bovendien werd opgemerkt dat [verzoekster] de mogelijkheid had om een betalingsregeling te treffen.
Gezien deze omstandigheden ontbrak het verzoek aan het noodzakelijke spoedeisende belang, en werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzitter heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 januari 2008.