ECLI:NL:RVS:2008:BC3001

Raad van State

Datum uitspraak
21 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200707735/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
  • D. Roemers
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging uitspraak rechtbank wegens niet openbaar uitgesproken beslissing in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Raad van State op 21 januari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, die op 8 oktober 2007 een beroep van de vreemdeling gegrond verklaarde en de intrekking van zijn verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie vernietigde. De rechtbank had de uitspraak echter niet in het openbaar uitgesproken, wat in strijd is met artikel 8:78 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat de uitspraak niet openbaar was gedaan en dat er geen proces-verbaal van de openbaarmaking aanwezig was. De rechtbank bevestigde dit in een brief, waarin werd verklaard dat de uitspraak uitsluitend aan de partijen was bekendgemaakt.

De Raad van State oordeelde dat de rechtbank niet had voldaan aan de vereisten van artikel 8:78 Awb, wat leidde tot de conclusie dat de uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden. De Raad verklaarde zowel het hoger beroep van de staatssecretaris als dat van de vreemdeling gegrond. De zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank ook moest beslissen over de proceskosten die door de vreemdeling waren gemaakt in verband met het hoger beroep. De kosten werden vastgesteld op € 322,00.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken. De betrokken partijen zijn de staatssecretaris van Justitie en de vreemdeling, die in deze procedure als appellanten zijn aangemerkt. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak benadrukt van een correcte openbaarmaking van uitspraken in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

200707735/1.
Datum uitspraak: 21 januari 2008
RAAD VAN STATE
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:
1. de staatssecretaris van Justitie,
2. [de vreemdeling],
appellanten,
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/46447 van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 8 oktober 2007 in het geding tussen:
[de vreemdeling],
en
de staatssecretaris van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 augustus 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie de aan [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd ingetrokken. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 8 oktober 2007, verzonden op 9 oktober 2007, heeft de rechtbank ’s Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam (hierna: de rechtbank), het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de staatssecretaris bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 6 november 2007, en de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 6 november 2007, hoger beroep ingesteld. Deze brieven zijn aangehecht.
De staatssecretaris en de vreemdeling hebben een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1. De staatssecretaris klaagt dat de uitspraak van de rechtbank niet in het openbaar is uitgesproken, zodat sprake is van strijd met artikel 8:78 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
2.2. Ingevolge artikel 8:78 van de Awb spreekt de rechtbank de beslissing, bedoeld in artikel 8:77, eerste lid, onderdeel c, van deze wet, in het openbaar uit, in tegenwoordigheid van de griffier.
2.3. In de uitspraak van de rechtbank is, voor zover thans van belang, vermeld dat deze is gedaan op 8 oktober 2007 en is bekendgemaakt door verzending aan partijen op 9 oktober 2007. Uit de uitspraak blijkt niet dat deze, conform artikel 8:78 van de Awb, in het openbaar is uitgesproken. Evenmin bevindt zich bij de op de zaak betrekking hebbende stukken een proces-verbaal waaruit blijkt dat dat is geschied.
Bij brief van 15 november 2007 is de rechtbank verzocht het proces-verbaal van de openbaarmaking van de uitspraak aan de Afdeling te zenden, dan wel mede te delen waarom het niet mogelijk is aan het verzoek te voldoen. Bij brief van 22 november 2007 heeft de rechtbank verklaard dat de uitspraak uitsluitend is bekendgemaakt door verzending aan partijen en deze niet in het openbaar is uitgesproken. Geconcludeerd moet dan ook worden, dat niet is voldaan aan artikel 8:78 van de Awb.
Het betoog slaagt.
2.4. Het hoger beroep van de staatssecretaris is reeds hierom gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Hetgeen door de staatssecretaris voor het overige is aangevoerd, behoeft geen bespreking. Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, is het hoger beroep van de vreemdeling eveneens gegrond. Gezien de niet door de rechtbank behandelde beroepsgronden, zal de Afdeling de zaak met toepassing van artikel 44, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op de Raad van State naar haar terugwijzen om te worden behandeld en beslist, mede met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
2.5. De Afdeling zal de proceskosten in hoger beroep vaststellen. De rechtbank dient omtrent de vergoeding van deze kosten te beslissen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie gegrond;
II. verklaart het hoger beroep van de vreemdeling gegrond;
III. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 8 oktober 2007 in zaak nr. 06/46447;
IV. wijst de zaak naar de rechtbank terug;
V. stelt de door de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte kosten vast op een bedrag van € 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), en bepaalt dat de rechtbank beslist omtrent de vergoeding van deze kosten.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. D. Roemers en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.S.N. Nasrullah-Oemar, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk
voorzitter
w.g. Nasrullah-Oemar
ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2008
404.
Verzonden: 21 januari 2008
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,
mr. H.H.C. Visser,
directeur Bestuursrechtspraak