ECLI:NL:RVS:2008:BC2104
Raad van State
- Hoger beroep
- C.H.M. van Altena
- S.C. van Tuyll van Serooskerken
- Rechtspraak.nl
Weigering parkeerontheffing door college van burgemeester en wethouders van Eindhoven
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven om een parkeerontheffing te verlenen. Het college heeft op 17 mei 2005 het verzoek van de appellant om een parkeerontheffing afgewezen. Dit besluit werd door het college op 23 november 2006 bevestigd, waarbij het bezwaar van de appellant ongegrond werd verklaard. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft op 19 juni 2007 het beroep van de appellant tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. De appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 16 januari 2008 werd behandeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 17 december 2007 ter zitting behandeld, waarbij de appellant in persoon aanwezig was en het college vertegenwoordigd werd door mr. J.N.H. Kepers. De appellant heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college geen aanleiding had om af te wijken van het beleid, ondanks de door hem aangevoerde bijzondere omstandigheden. De Afdeling heeft echter geoordeeld dat het college terecht geen doorslaggevend gewicht heeft gehecht aan de omstandigheden van de appellant, waaronder de aanstaande sloop van zijn woning en de gevolgen voor zijn bedrijf. De Afdeling concludeert dat de appellant niet voldoet aan de criteria voor de parkeerontheffing zoals vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2005.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van de appellant wordt ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, ambtenaar van Staat.