ECLI:NL:RVS:2008:BC2076

Raad van State

Datum uitspraak
7 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200708123/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. Brink
  • D. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake revisievergunning rioolwaterzuiveringsinstallatie Sint-Oedenrode

Op 2 oktober 2007 verleende het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode een revisievergunning aan waterschap De Dommel voor een rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Boskantseweg 76. Dit besluit werd op 11 oktober 2007 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft een verzoeker op 20 november 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State, met het verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak werd behandeld op 20 december 2007, waarbij het college vertegenwoordigd was door ambtenaren en waterschap De Dommel ook als partij aanwezig was.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De verzoeker stelde dat het college ten onrechte de vergunning had verleend, omdat dit zou leiden tot ontoelaatbare nadelige gevolgen voor het milieu, met name op het gebied van geur en geluid. Het college had echter de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening als uitgangspunt genomen en voldaan aan de gestelde geluidgrenswaarden. Ook voor geurhinder werd gesteld dat voldaan werd aan de bijzondere regeling G3 van de Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht.

De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de door de verzoeker aangevoerde punten niet overtuigend waren. Daarnaast werd opgemerkt dat er geen redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen waren met betrekking tot woningbouw in de omgeving, wat de vergunningverlening niet in de weg stond. De beslissing werd op 7 januari 2008 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

200708123/2.
Datum uitspraak: 7 januari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 oktober 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode (hierna: het college) aan waterschap De Dommel een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Boskantseweg 76 te Sint-Oedenrode. Dit besluit is op 11 oktober 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief van 20 november 2007, bij de Raad van State ingekomen op 21 november 2007, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 december 2007, waar het college, vertegenwoordigd door C.H.M. van den Boogaard, ambtenaar in dienst van de gemeente, en ing. T. Agterberg, werkzaam bij het Regionaal Milieubedrijf, is verschenen. Voorts is daar als partij gehoord waterschap De Dommel, vertegenwoordigd door drs. M. Strikker, ing. H.W.O. van der Zandt en ing. A.J.C. Smits.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] voert aan dat het college ten onrechte niet tot weigering van de gevraagde vergunning is overgegaan. Volgens hem moet - kort weergegeven - worden gesproken van ontoelaatbare nadelige gevolgen voor het milieu wat betreft de aspecten geur en geluid. Verder heeft het college ten onrechte geen rekening gehouden met ontwikkelingen betreffende woningbouw in de omgeving van de inrichting, aldus [verzoeker].
2.3. Voor de beoordeling van geluidhinder heeft het college de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de Handreiking) tot uitgangspunt genomen. De opgelegde geluidgrenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau komen overeen met de richtwaarden die in de Handreiking voor een, zoals hier aan de orde, landelijke omgeving worden genoemd. Verder zijn de opgelegde maximale geluidgrenswaarden niet hoger dan de waarden die hiervoor in de Handreiking als ten hoogste aanvaardbaar worden geacht. Uit een bij de aanvraag gevoegd akoestisch rapport van DHV B.V., dat deel uitmaakt van het besluit, volgt dat aan de gestelde geluidgrenswaarden kan worden voldaan. In zoverre bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.4. Voor de beoordeling van geurhinder heeft het college de bijzondere regeling G3 voor rioolwaterzuiveringsinstallaties van de Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht tot uitgangspunt genomen. Volgens het college wordt aan deze bijzondere regeling voldaan. De door [verzoeker] naar voren gebrachte punten hebben de voorzitter er niet van overtuigd dat het besluit in zoverre geen stand kan houden. Voor het treffen van een voorlopige voorziening bestaat daarom geen aanleiding.
2.5. Voor zover [verzoeker] aanvoert dat ten onrechte geen rekening is gehouden met ontwikkelingen betreffende woningbouw moet worden vastgesteld dat het geen redelijkerwijs te verwachten ontwikkeling betreft als bedoeld in artikel 8.8, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet milieubeheer omdat er geen uitsluitsel bestaat over de vraag of, wanneer en in welke vorm er woningbouw zal worden gerealiseerd. Het vigerende bestemmingsplan staat dit bouwplan niet toe en de procedure voor de wijziging van het bestemmingsplan dat de realisering van dit bouwplan mogelijk moet maken moet nog beginnen.
2.6. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Van Leeuwen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 januari 2008
373.