ECLI:NL:RVS:2008:BC1511

Raad van State

Datum uitspraak
9 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200706063/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd
  • E.D.A.M. Zegveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke handhaving en vernietiging van besluiten door de Raad van State

In deze zaak heeft de Raad van State op 9 januari 2008 uitspraak gedaan over de afwijzing van verzoeken om bestuurlijke handhaving door het college van burgemeester en wethouders van Wunseradiel. De appellant had in 2006 verzoeken ingediend om handhaving met betrekking tot een vergunninghouder op een specifieke locatie. De besluiten van het college om deze verzoeken af te wijzen werden later door het college zelf herroepen, nadat de bezwaren van de appellant gegrond waren verklaard. De appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, die de zaak op 13 december 2007 ter zitting heeft behandeld.

De Raad overwoog dat het college in het bestreden besluit van 17 juli 2007 ten onrechte geen consequenties had getrokken uit de gegrondverklaring van de bezwaren van de appellant. De Raad stelde vast dat het college niet had voldaan aan de vereisten van artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat bij een gegrond bezwaar een heroverweging van het bestreden besluit moet plaatsvinden. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit vernietigd moest worden en dat het college een nieuw besluit moest nemen, waarbij de uitspraak van de Raad in acht moest worden genomen.

De Raad van State heeft het college van burgemeester en wethouders van Wunseradiel ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, die in verband met de behandeling van het beroep waren gemaakt. Dit bedrag, inclusief het griffierecht, diende door de gemeente aan de appellant te worden betaald. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door bestuursorganen en de noodzaak om bezwaren van burgers serieus te nemen.

Uitspraak

200706063/1.
Datum uitspraak: 9 januari 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Wunseradiel,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluiten van 31 oktober 2006, 7 november 2006 en 5 december 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wunseradiel (hierna: het college) verzoeken van [appellant] om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot [vergunninghoudster], [locatie] te [plaats] afgewezen.
Bij brief van 17 juli 2007, verzonden op 19 juli 2007, heeft het college de door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaren gegrond verklaard en de besluiten van 31 oktober 2006, 7 november 2006 en 5 december 2006 herroepen.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 augustus 2007, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 20 september 2007.
Bij brief van 28 oktober 2007 heeft het college een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 december 2007, waar  het college, vertegenwoordigd door S. Lemstra, ambtenaar in dienst van de gemeente Wunseradiel, is verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 7:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vindt, indien het bezwaar ontvankelijk is, op grondslag van het bestreden besluit een heroverweging daarvan plaats.
Ingevolge het tweede lid herroept het bestuursorgaan, voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, het bestreden besluit en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit.
2.1.1.    [appellant] heeft aangevoerd dat het college in het bestreden besluit ten onrechte geen consequentie heeft getrokken uit het gegrond verklaren van zijn bezwaren.
2.1.2.    Het college heeft bij het bestreden besluit van 17 juli 2007 het bezwaar tegen de afwijzingen van de verzoeken om handhaving van [appellant] gegrond verklaard en de besluiten van 31 oktober 2006, 7 november 2006 en 5 december 2006 herroepen. Het college heeft daarbij tevens aangegeven  [vergunninghoudster] te verzoeken en zonodig te sommeren voorschrift 1.22 van de aan deze firma verleende vergunning op grond van de Wet milieubeheer na te leven. Ingevolge dit voorschrift is het pneumatisch of mechanisch vullen van silo's niet toegestaan tussen 19.00 uur en 07.00 uur, alsmede op zondagen en algemeen erkende feestdagen. Het college verwijst daarbij naar zijn brief van 16 maart 2007 gericht aan [vergunninghoudster] waarin een voornemen tot handhaving bekend wordt gemaakt.
Deze brief, die 4 maanden vóór het bestreden besluit is uitgegaan en slechts een vooraanschrijving bestuursdwang bevat, kan niet worden aangemerkt als een nieuw besluit als bedoeld in artikel 7:11, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Evenmin is met deze brief de noodzaak om in de plaats van de naar aanleiding van de ingediende bezwaren herroepen besluiten een nieuw besluit te nemen, komen te vervallen. Het bestreden besluit is daarom in strijd met artikel 7:11, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.2.    Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. Het college dient een nieuw besluit als bedoeld in artikel 7:11, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
2.3.    Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Wunseradiel van 17 juli 2007, kenmerk Ink0600324, Ink0600295, Ink0700023;
III.    draagt het college van burgemeester en wethouders van Wunseradiel op met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen;
IV.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Wunseradiel tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Wunseradiel aan [appellant] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
V.    gelast dat de gemeente Wunseradiel aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 143,00 (zegge: honderddrieënveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.D.A.M. Zegveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd   w.g. Zegveld
Lid van de enkelvoudige kamer     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2008
43-209.