ECLI:NL:RVS:2007:BC0031
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- D. Roemers
- P.B.M.J. van der Beek Gillessen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van een asielzoeker tegen de afwijzing van verstrekkingen door het COA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant, een asielzoeker, tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, die zijn verzoek om schadevergoeding wegens het onthouden van toegang tot opvang heeft afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd voor de door hem gestelde schade, die hij zou hebben geleden door het niet ontvangen van wekelijkse financiële toelagen en het niet kunnen gebruiken van de voorzieningen in de opvang. De appellant had verzocht om vergoeding van schade die hij zou hebben geleden in de periode van 24 januari 2007 tot en met 29 maart 2007, maar de rechtbank oordeelde dat de enkele omstandigheid dat hij geen gebruik had kunnen maken van de voorzieningen onvoldoende was om daadwerkelijk schade aan te tonen.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat hij schade had geleden. De Raad overwoog dat het aan de appellant was om zijn schade aannemelijk te maken, en dat de verwijzing naar een eerdere uitspraak niet leidde tot een ander oordeel. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht het verzoek tot schadevergoeding had afgewezen. De uitspraak van de Raad van State werd gedaan in het openbaar op 4 december 2007.