ECLI:NL:RVS:2007:BB9935

Raad van State

Datum uitspraak
7 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200707324/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M. Oosting
  • P.A. Melse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom opgelegd aan MultiEnergy B.V. door deelgemeente Prins Alexander

In deze zaak heeft de Raad van State op 7 december 2007 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van MultiEnergy B.V., gevestigd te Zoeterwoude. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de deelgemeente Prins Alexander, dat op 9 oktober 2007 een last onder dwangsom had opgelegd vanwege een overtreding van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. De last was opgelegd omdat de inrichting aan het Metaalhof 55-63 te Rotterdam activiteiten verrichtte waarvoor een vergunning vereist was. De verzoekster stelde dat de begunstigingstermijn van één dag te kort was en dat zij niet voldoende tijd had om aan de last te voldoen.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak op 26 november 2007 ter zitting behandeld, waarbij zowel de verzoekster als de verweerder aanwezig waren. De Voorzitter oordeelde dat de opgelegde begunstigingstermijn van één dag niet redelijk was, gezien de lange tijd dat de inrichting al in werking was en de periode tussen het voornemen en de definitieve last. De Voorzitter besloot om de last onder dwangsom te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, met de mogelijkheid tot verlenging indien er binnen die termijn een verzoek om voorlopige voorziening zou worden ingediend.

Daarnaast werd het dagelijks bestuur van de deelgemeente Prins Alexander veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekster, die op € 644,00 werden vastgesteld, en tot terugbetaling van het griffierecht van € 285,00. Deze uitspraak benadrukt het belang van redelijke termijnen bij het opleggen van sancties en de zorgvuldigheid die in acht moet worden genomen bij bestuursbesluiten.

Uitspraak

200707324/1.
Datum uitspraak: 7 december 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MultiEnergy B.V., gevestigd te Zoeterwoude,
verzoekster,
en
het dagelijks bestuur van de deelgemeente Prins Alexander,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 9 oktober 2007 heeft verweerder aan verzoekster met betrekking tot haar inrichting aan het Metaalhof 55-63 te Rotterdam een last onder dwangsom opgelegd vanwege het overtreden van artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet milieubeheer.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 16 oktober 2007, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 november 2007, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.G. Hinnen, advocaat te Noordwijk, en vergezeld door haar [directeur], en verweerder, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. Kool en A.C.E. Zuurmond- van Ede, beiden in dienst van DCMR Milieudienst Rijnmond, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Verzoekster betoogt dat de aan de last onder dwangsom verbonden begunstigingstermijn van één dag te kort is.
2.1.1.    Blijkens de stukken valt het tankstation sinds 1 oktober 2000 onder de werking van het Besluit tankstations milieubeheer. Op 5 april 2007 heeft verweerder tijdens een controle geconstateerd dat de inrichting activiteiten verricht waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet milieubeheer is vereist. Verweerder heeft naar aanleiding daarvan op 13 april 2007 een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom opgesteld en bij besluit van 9 oktober 2007 de definitieve last onder dwangsom opgelegd. Verweerder stelt dat nu verzoekster reeds op de hoogte was van zijn voornemen, hij in redelijkheid een begunstigingstermijn van één dag mocht stellen.
2.1.2.    De Voorzitter is van oordeel dat, gelet op de lange tijd dat de inrichting ter plekke als zodanig al in werking is en de periode die is verstreken tussen het voornemen tot het opleggen van de last onder dwangsom en de definitieve last onder dwangsom, de door verweerder gestelde begunstigingstermijn van één dag niet redelijk kan worden geacht.
Mede in aanmerking genomen dat ter zitting is gebleken dat op korte termijn een beslissing op het bezwaarschrift is te verwachten, ziet de voorzitter aanleiding om bij afweging van de betrokken belangen de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.2.    Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het dagelijks bestuur van de deelgemeente Prins Alexander van 9 oktober 2007, kenmerk dossier D7360, tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar, met dien verstande dat indien binnen die termijn wordt verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening, de schorsing doorloopt totdat op dat verzoek is beslist;
II.    veroordeelt het dagelijks bestuur van de deelgemeente Prins Alexander tot vergoeding van bij verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de deelgemeente Prins Alexander aan verzoekster onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III.    gelast dat de deelgemeente Prins Alexander aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.
w.g. Oosting    w.g. Melse
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 december 2007
191-529.