ECLI:NL:RVS:2007:BB9503
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- P.A. Offers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verval vereiste tewerkstellingsvergunning voor Poolse werknemers
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een groep appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 24 juli 2007. De appellanten hadden bezwaar gemaakt tegen besluiten van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, waarin de afgifte van documenten werd geweigerd die noodzakelijk zijn voor het rechtmatig verblijf in Nederland. De rechtbank had de beroepen van de appellanten niet ontvankelijk verklaard, omdat het vereiste voor het verkrijgen van deze documenten, namelijk het overleggen van een tewerkstellingsvergunning, was komen te vervallen door de openstelling van de Nederlandse arbeidsmarkt voor Poolse werknemers per 1 mei 2007.
De Raad van State oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de appellanten geen belang meer hadden bij een inhoudelijke beoordeling van hun zaak. De enkele omstandigheid dat het vereiste voor de tewerkstellingsvergunning is vervallen, betekent niet dat de appellanten geen recht meer hebben op de afgifte van de documenten. De Raad van State verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling.
De Raad van State stelt ook de proceskosten vast en gelast dat de Staat der Nederlanden het door de appellanten betaalde griffierecht vergoedt. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 28 november 2007.