ECLI:NL:RVS:2007:BB8879
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- M.L.M. van Loo
- H. Troostwijk
- T.M.A. Claessens
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van herhaalde asielaanvragen in het licht van gewapend conflict in Azerbeidzjan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die op 17 juli 2007 de aanvragen van vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had goedgekeurd. De rechtbank oordeelde dat artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn 2004/83/EG een relevante wijziging van het recht is, wat betekent dat de vreemdelingen recht hebben op bescherming. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de rechtbank niet heeft beoordeeld of de vreemdelingen hebben aangetoond dat er ten tijde van de besluiten sprake was van een gewapend conflict in Azerbeidzjan.
De Raad van State oordeelt dat de rechtbank had moeten vaststellen of de vreemdelingen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden hebben aangevoerd die relevant zijn voor hun aanvragen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeert dat de rechtbank deze beoordeling niet heeft verricht, wat betekent dat de uitspraak van de rechtbank vernietigd moet worden. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank voor een nieuwe beoordeling, waarbij de rechtbank moet beslissen over de vergoeding van de proceskosten die door de vreemdelingen zijn gemaakt in verband met het hoger beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen, vooral in situaties waarin de veiligheid in het land van herkomst van de aanvrager ter discussie staat. De Raad van State bevestigt dat de vreemdelingen moeten kunnen aantonen dat er relevante wijzigingen in de situatie in hun land van herkomst zijn, voordat hun aanvragen opnieuw kunnen worden beoordeeld.