ECLI:NL:RVS:2007:BB8503
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- T.M.A. Claessens
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag op basis van traumatabeleid en land van herkomst
In deze zaak gaat het om de beoordeling van een asielaanvraag van een vreemdeling die stelt dat hij in China is ontvoerd en in Tsjechië is verkracht. De vreemdeling heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft deze aanvraag afgewezen, met de motivering dat de gebeurtenissen in Tsjechië, hoe traumatiserend ook, niet relevant zijn voor de beoordeling van de aanvraag, aangezien China het land van herkomst is.
De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de minister ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen causaal verband bestaat tussen de traumatische ervaringen van de vreemdeling en zijn vertrek uit China. De rechtbank heeft de beslissing van de minister vernietigd en de staatssecretaris van Justitie opgedragen om een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de gebeurtenissen in Tsjechië buiten beschouwing moeten blijven bij de beoordeling van de asielaanvraag, omdat deze niet zijn herleid tot de limitatief opgesomde gebeurtenissen in het traumatabeleid. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de vreemdeling ongegrond. De beslissing van de minister om de aanvraag af te wijzen blijft daarmee in stand.