ECLI:NL:RVS:2007:BB7793
Raad van State
- Hoger beroep
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- M.G.J. Parkins-de Vin
- M.A.A. Mondt-Schouten
- L.A.M. van Hamond
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen staatsraad mr. A. Kosto in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoekster op 27 oktober 2007, per faxbericht ingekomen op 29 oktober 2007, een wrakingsverzoek ingediend tegen staatsraad mr. A. Kosto, lid van de Enkelvoudige kamer die belast was met de behandeling van de zaak met nummer 200701259/1. Het onderzoek ter zitting in deze zaak was gesloten op 19 oktober 2007. De staatsraad heeft niet ingestemd met de wraking. Het wrakingsverzoek werd behandeld op 6 november 2007, waarbij verzoekster werd gehoord, maar de staatsraad geen gebruik maakte van het recht om te worden gehoord.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen uiteengezet dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht een partij elk van de rechters kan wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het verzoek om wraking moet worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden, zoals vastgelegd in artikel 8:16, eerste lid, van dezelfde wet. De Afdeling heeft vastgesteld dat verzoekster haar verzoek om wraking pas tien dagen na de zitting heeft ingediend, wat niet voldoet aan de wettelijke vereisten.
Verzoekster heeft als reden voor de wraking aangevoerd dat de staatsraad tijdens de zitting uitlatingen heeft gedaan die volgens haar duiden op vooringenomenheid. De Afdeling heeft echter geoordeeld dat verzoekster niet tijdig om wraking heeft verzocht en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat zij niet eerder om wraking had kunnen verzoeken. Gelet op deze overwegingen heeft de Afdeling het verzoek om wraking afgewezen.
De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, recht doende in naam der Koningin, en is openbaar uitgesproken op 9 november 2007.