ECLI:NL:RVS:2007:BB7324

Raad van State

Datum uitspraak
7 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200702685/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • R. van der Spoel
  • G.J. van Muijen
  • B. Klein Nulent
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijstelling voor ontwikkeling van woningen in Alphen-Chaam

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Breda. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, dat betrekking had op een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam. Dit college had op 11 oktober 2005 vrijstelling verleend aan de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor ruimte c.v. voor de ontwikkeling van de eerste fase van de Ruimte voor Ruimtelocatie 'De Landerij', wat 22 kavels omvatte. De appellant was het niet eens met deze vrijstelling en had bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door het college ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop de appellant in hoger beroep ging.

Tijdens de zitting op 16 oktober 2007 werd de zaak behandeld. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het college in redelijkheid de vrijstelling had kunnen verlenen. Hij stelde dat het college onvoldoende rekening had gehouden met de gevolgen van de vrijstelling voor zijn bedrijfsvoering. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat de bezwaren van de appellant tegen de bouw van de woning aan de Lange Bedde 9 in Alphen niet zelfstandig van betekenis waren voor de vrijstelling die was verleend. De rechtbank had volgens de Raad van State terecht geoordeeld dat de vrijstelling niet in strijd was met de wet.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daarvoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 november 2007.

Uitspraak

200702685/1.
Datum uitspraak: 7 november 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. 06/3616 van de rechtbank Breda van 7 maart 2007 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 11 oktober 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam (hierna: het college) aan Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor ruimte c.v. (hierna: de ontwikkelingsmaatschappij) vrijstelling verleend voor de ontwikkeling van de eerste fase (22 kavels) van de Ruimte voor Ruimtelocatie "De Landerij" te Alphen (hierna: het plangebied).
Bij besluit van 23 mei 2006 heeft het college het door appellant daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 21 juni 2006, in die zin, dat de motivering is aangevuld.
Bij uitspraak van 7 maart 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank) het door appellant daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 13 april 2007, bij de Raad van State ingekomen op 16 april 2007, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 28 juni 2007 heeft het college van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 oktober 2007, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, en het college, vertegenwoordigd door mr. L.H.J. Verhoeven, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar de ontwikkelingsmaatschappij, vertegenwoordigd door mr. S.C.A. Dikmans, gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    De vrijstelling omvat de handelingen die moeten worden verricht voor het realiseren van 22 woningen in het plangebied, maar strekt niet tot het bouwen van deze woningen. Deze handelingen bestaan uit de werkzaamheden die samengaan met het bouw- en woonrijp maken van het plangebied, zoals het ophogen en afwateren van het terrein, het aanleggen van wegen en het leggen van rioleringsbuizen en elektriciteitskabels.
2.2.    Ter zitting heeft appellant het hoger beroep beperkt tot de aangevallen uitspraak, voor zover die betrekking heeft op de vrijstelling voor de handelingen die moeten worden verricht ten behoeve van het realiseren van de woning aan de Lange Bedde 9 te Alphen.
2.3.    Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid vrijstelling voor het project heeft kunnen verlenen. Naar zijn mening heeft de rechtbank miskend dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met de uit voormelde handelingen voortvloeiende beperking van de mogelijkheden tot uitbreiding van zijn bedrijf.
2.3.1.    De bezwaren die appellant heeft tegen de bouw van de woning aan de Lange Bedde 9 te Alphen kunnen ten volle aan de orde komen in de procedure tegen de bouwvergunning die voor de bouw van deze woning is verleend. Voor de bedrijfsuitoefening van appellant hebben de door hem bestreden handelingen echter geen zelfstandige betekenis. Het betoog faalt derhalve.
2.4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, voor zover die in hoger beroep is aangevochten.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. G.J. van Muijen, Leden, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump     w.g. Klein Nulent
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2007
17-499.