ECLI:NL:RVS:2007:BB7296

Raad van State

Datum uitspraak
2 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200706202/1 en 200706202/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep inzake handhaving van een dwangsom door het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden op 5 januari 2006 een besluit genomen waarbij appellant werd gelast om een poort op zijn perceel te verwijderen en verwijderd te houden, onder oplegging van een dwangsom. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 19 juli 2007 het beroep van appellant gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, en verzocht om een voorlopige voorziening.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 25 oktober 2007. Tijdens deze zitting is appellant vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. G.H. Rompen, en het college door mr. I.M.C. van Asten. De Voorzitter heeft vastgesteld dat er geen beletsel is om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. De rechtbank had vastgesteld dat de poort zonder bouwvergunning was geplaatst en in strijd was met het bestemmingsplan "Hooge Akkers Noord". Appellant betoogde dat het college niet in redelijkheid de dwangsom had kunnen handhaven, maar de Voorzitter oordeelde dat het college terecht had geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die handhaving onredelijk maakten.

Het hoger beroep van appellant is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 2 november 2007.

Uitspraak

200706202/1 en 200706202/2.
Datum uitspraak: 2 november 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 06/2773 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 19 juli 2007 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 5 januari 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden (hierna: het college) appellant onder oplegging van een dwangsom gelast de op het perceel, kadastraal bekend gemeente Reusel, sectie […], nummer […] (hierna: het perceel), geplaatste poort te verwijderen en verwijderd te houden.
Bij besluit van 2 mei 2006 heeft het college het door appellant daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 juli 2007, verzonden op 23 juli 2007, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door appellant daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 augustus 2007, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 11 oktober 2007, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft appellant de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Deze brieven zijn aangehecht.
Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben [partijen] bij brieven, bij de Raad van State ingekomen op 11 en 19 oktober 2007, een reactie ingediend.
Bij brief van 22 oktober 2007 heeft het college van antwoord gediend.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 oktober 2007, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. G.H. Rompen, advocaat te Eersel, en het college, vertegenwoordigd door mr. I.M.C. van Asten, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn gehoord [partijen], vertegenwoordigd door L.W.J. Willekens, gemachtigde.
2.    Overwegingen
2.1.    In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2.    De rechtbank heeft vastgesteld dat voor de poort geen bouwvergunning is verleend, dat deze in strijd is met de ingevolge het geldende bestemmingsplan "Hooge Akkers Noord" (hierna: het bestemmingsplan) ter plaatse rustende bestemming "Openbaar Groen" en dat geen concreet zicht op legalisatie van de poort bestaat. Daartegen heeft appellant geen gronden aangevoerd.
2.3.    Appellant betoogt uitsluitend dat de rechtbank heeft miskend dat het college bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid de dwangsom in stand heeft kunnen laten. Daartoe voert hij aan dat hij bereid is opnieuw met het college in overleg te treden, waarbij met name aan de orde kan komen een mogelijke aankoop van het gedeelte van het perceel waarop de poort is gerealiseerd, dat thans niet in eigendom van appellant is. Daarbij stelt appellant zich op het standpunt dat, anders dan het college naar voren heeft gebracht, geen leidingen in de grond onder de poort zijn gelegen.
2.3.1.    Dit betoog faalt. Het college heeft aangegeven verder overleg met appellant niet zinvol te achten, nu de grond waarop de poort is gerealiseerd eigendom is van de gemeente Reusel-De Mierden en geen voornemen bestaat het betreffende gedeelte van het perceel aan appellant te verkopen. Voldoende aannemelijk is geworden dat er zich in de strook grond waarop de poort is gerealiseerd leidingen bevinden, al dan niet direct onder de poort. Voorts heeft het college er terecht op gewezen dat ook in geval van verkoop van de grond aan appellant de poort in strijd blijft met de ter plaatse rustende bestemming "Openbaar Groen", zodat ook in die situatie een einde zou moeten worden gemaakt aan de strijd met het bestemmingsplan.
De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat er geen bijzondere omstandigheden bestaan op grond waarvan het college van handhavend optreden had moeten afzien.
2.4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.    wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak     w.g. Wijers
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 november 2007
444