ECLI:NL:RVS:2007:BB4434
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- T.M.A. Claessens
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verblijfsvergunning regulier voor erkende vluchteling met asielgerelateerde beletselen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, die op 15 maart 2007 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had goedgekeurd. De vreemdeling, erkend als vluchteling door Roemenië, stelde dat hij niet in staat was om contact op te nemen met de autoriteiten van zijn land van herkomst vanwege asielgerelateerde omstandigheden. De rechtbank had overwogen dat deze omstandigheden niet konden worden geëist van de vreemdeling in het kader van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier. De Staatssecretaris betoogde echter dat de rechtbank de strikte scheiding tussen asiel en regulier niet had erkend, zoals vastgelegd in de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De Raad van State oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat de asielgerelateerde beletselen geen rol konden spelen bij de beoordeling van de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier. De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de voorwaarden voor een verblijfsvergunning regulier strikt te hanteren, vooral in gevallen waar asielgerelateerde gronden worden ingeroepen.