ECLI:NL:RVS:2007:BB4262
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- R. van der Spoel
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing asielaanvraag en ambtshalve verlening verblijfsvergunning regulier
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, die haar beroep tegen de afwijzing van haar asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank oordeelde dat appellante, omdat zij ambtshalve een verblijfsvergunning regulier had gekregen, geen procesbelang had bij de beoordeling van de afwijzing van haar asielaanvraag. Appellante betwistte dit en stelde dat de verleende verblijfsvergunning haar en haar kinderen in een gunstiger rechtspositie zou brengen, wat haar belang bij de beoordeling van de asielaanvraag onderstreept.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat de ambtshalve verleende verblijfsvergunning regulier niet betekent dat appellante geen belang meer heeft bij de beoordeling van de afwijzing van haar asielaanvraag. De Raad concludeerde dat de rechtbank op onjuiste gronden had geoordeeld en dat het geschil inhoudelijk beoordeeld diende te worden. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar de rechtbank voor een inhoudelijke behandeling.
Daarnaast werd de Staatssecretaris van Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die appellante had gemaakt in verband met het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in naam der Koningin vaststelden.