ECLI:NL:RVS:2007:BB4259
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- R. van der Spoel
- P.A. Offers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd en intrekkingsgrond
In deze zaak heeft de Raad van State op 14 september 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. De vreemdeling had eerder een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd gekregen, maar deze was op 18 februari 2004 verlopen. De staatssecretaris betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de intrekkingsgrond, zoals vermeld in artikel 32 van de Vreemdelingenwet 2000, niet aan de vreemdeling kon worden tegengeworpen omdat deze grond pas na het ijkpunt was gebleken. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank de wet verkeerd had geïnterpreteerd. De wet staat namelijk toe dat rekening wordt gehouden met intrekkingsgronden die zich al voordeden op het moment van het ijkpunt, ook al zijn deze pas later aan het licht gekomen. Dit is met name relevant voor de intrekkingsgrond die betrekking heeft op het verstrekken van onjuiste gegevens door de vreemdeling. De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verwees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de wetgeving rondom verblijfsvergunningen zorgvuldig te interpreteren, vooral in situaties waarin de feiten pas later aan het licht komen.