ECLI:NL:RVS:2007:BB3410

Raad van State

Datum uitspraak
6 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200704700/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • R.E.A. Matulewicz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'De Morsebel en Klinkerbergerplas' vastgesteld door gemeenteraad Oegstgeest

Op 18 september 2006 heeft de gemeenteraad van Oegstgeest het bestemmingsplan 'De Morsebel en Klinkerbergerplas' vastgesteld. Dit plan voorziet onder andere in een wijziging van de bestemming van 'Groendoeleinden' naar 'Sportdoeleinden' op het perceel Gerrit Rietveldlaan 1A. Tegen dit besluit heeft de verzoeker, die woont in Oegstgeest, op 12 juli 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De zaak werd behandeld op 27 augustus 2007, waarbij de verzoeker werd vertegenwoordigd door mr.drs. S.A.P. van den Berg, advocaat te Den Haag, en de verweerder door ing. J.J. Zuiderwijk, ambtenaar van de provincie Zuid-Holland. Ook de gemeenteraad van Oegstgeest was vertegenwoordigd door M. Bakker, ambtenaar van de gemeente.

De verzoeker voerde aan dat de goedkeuring van het plandeel in strijd is met het groenbeleidsplan Oegstgeest 2002, de structuurvisie Oegstgeest 2005-2020 en het beeldkwaliteitplan. Hij stelde dat de geluidsoverlast van de gemeentewerf zal toenemen door de vervanging van het groen door een sporthal. Daarnaast klaagde hij dat verweerder niet op alle door hem aangevoerde argumenten is ingegaan.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat in de bodemprocedure alleen het besluit van verweerder over de goedkeuring van het plan ter toets staat. Er is niet gebleken van een spoedeisend belang van de verzoeker bij schorsing van dat besluit. De eventuele kap van bomen en de daarvoor mogelijk vereiste vergunning staan los van het lot van dat besluit. De stellingen van de verzoeker leveren daarom geen spoedeisend belang op, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 6 september 2007, waarbij het verzoek werd afgewezen.

Uitspraak

200704700/2.
Datum uitspraak: 6 september 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 18 september 2006 heeft de gemeenteraad van Oegstgeest het bestemmingsplan "De Morsebel en Klinkerbergerplas" (hierna: het plan) vastgesteld.
Bij besluit van 15 mei 2007, kenmerk PZH-2007-134120, heeft verweerder over de goedkeuring van het plan beslist.
Tegen dat besluit heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 juli 2007, beroep ingesteld.
Voorts heeft hij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 augustus 2007, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr.drs. S.A.P. van den Berg, advocaat te Den Haag, en verweerder, vertegenwoordigd door ing. J.J. Zuiderwijk, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Verder is daar de gemeenteraad van Oegstgeest, vertegenwoordigd door M. Bakker, ambtenaar in dienst van de gemeente, gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het plan voorziet ondermeer in een wijziging van de bestemming "Groendoeleinden" in "Sportdoeleinden" ter plaatse van het perceel Gerrit Rietveldlaan 1A.
2.2.    Verzoeker voert aan dat verweerder, door goedkeuring aan het desbetreffende plandeel te hechten, heeft miskend dat het in strijd is met het groenbeleidsplan Oegstgeest 2002, de structuurvisie Oegstgeest 2005-2020 en het beeldkwaliteitplan en dat de geluidsoverlast van de gemeentewerf door het vervangen van het groen op het plandeel door een sporthal zal toenemen. Voorts klaagt hij dat verweerder ten onrechte niet op alle door hem aangevoerde argumenten is ingegaan.
2.3.    In de bodemprocedure staat alleen het besluit van verweerder over de goedkeuring van het plan ter toets. Niet is gebleken van een spoedeisend belang van verzoeker bij schorsing van dat besluit. De eventuele kap van bomen en de daarvoor mogelijk vereiste vergunning staan los van het lot van dat besluit. De desbetreffende stellingen van verzoeker leveren vorenbedoeld spoedeisend belang daarom, daargelaten wat van die stellingen verder zij, niet op. Gelet hierop, dient het verzoek te worden afgewezen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb     w.g. Matulewicz
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 september 2007
45-464.