ECLI:NL:RVS:2007:BB3117
Raad van State
- Herziening
- C.J.M. Schuyt
- L. van Bottenburg
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Herziening van een uitspraak inzake niet-ontvankelijkheid van hoger beroep door de Raad van State
Op 29 augustus 2007 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 22 juni 2007. In die eerdere uitspraak was het hoger beroep van de verzoeker tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, van 24 april 2007 niet-ontvankelijk verklaard. De verzoeker heeft op 13 juli 2007 een verzoek tot herziening ingediend, waarbij hij aanvoerde dat hij niet bekend was met het feit dat de enveloppe waarin zijn hoger beroepschrift was verzonden, niet van een stempel was voorzien door Falk Courier B.V. en dat hij redelijkerwijs niet kon weten wanneer de enveloppe was aangeboden.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verklaring van Falk Courier B.V. op 26 juni 2007 bevestigt dat het poststuk op 4 juni 2007 was opgehaald en dezelfde nacht was bezorgd. De Afdeling heeft vervolgens artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht in overweging genomen, waarin staat dat een onherroepelijk geworden uitspraak kan worden herzien op basis van bepaalde feiten en omstandigheden. De stellingen van de verzoeker werden echter niet aangemerkt als feiten of omstandigheden die onder deze bepaling vallen.
Daarnaast werd opgemerkt dat de verzoeker eerder de gelegenheid had gekregen om zich uit te laten over de geconstateerde termijnoverschrijding, maar van deze gelegenheid geen gebruik had gemaakt. De Afdeling heeft het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.