ECLI:NL:RVS:2007:BB3117

Raad van State

Datum uitspraak
29 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200704912/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • C.J.M. Schuyt
  • L. van Bottenburg
  • H.H.C. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een uitspraak inzake niet-ontvankelijkheid van hoger beroep door de Raad van State

Op 29 augustus 2007 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 22 juni 2007. In die eerdere uitspraak was het hoger beroep van de verzoeker tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, van 24 april 2007 niet-ontvankelijk verklaard. De verzoeker heeft op 13 juli 2007 een verzoek tot herziening ingediend, waarbij hij aanvoerde dat hij niet bekend was met het feit dat de enveloppe waarin zijn hoger beroepschrift was verzonden, niet van een stempel was voorzien door Falk Courier B.V. en dat hij redelijkerwijs niet kon weten wanneer de enveloppe was aangeboden.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verklaring van Falk Courier B.V. op 26 juni 2007 bevestigt dat het poststuk op 4 juni 2007 was opgehaald en dezelfde nacht was bezorgd. De Afdeling heeft vervolgens artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht in overweging genomen, waarin staat dat een onherroepelijk geworden uitspraak kan worden herzien op basis van bepaalde feiten en omstandigheden. De stellingen van de verzoeker werden echter niet aangemerkt als feiten of omstandigheden die onder deze bepaling vallen.

Daarnaast werd opgemerkt dat de verzoeker eerder de gelegenheid had gekregen om zich uit te laten over de geconstateerde termijnoverschrijding, maar van deze gelegenheid geen gebruik had gemaakt. De Afdeling heeft het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

200704912/1.
Datum uitspraak: 29 augustus 2007
RAAD VAN STATE
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht) op het verzoek van:
[Verzoeker],
verzoeker,
om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 22 juni 2007 in zaak no. 200703851/1.
1. Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 13 juli 2007, heeft verzoeker de Afdeling verzocht de uitspraak van 22 juni 2007 in zaak no. 200703851/1, waarbij het hoger beroep van verzoeker tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, van 24 april 2007 niet-ontvankelijk is verklaard, te herzien. De brief en een afschrift van de uitspraak van 22 juni 2007 zijn aangehecht.
2. Overwegingen
2.1. Aan het verzoek heeft verzoeker ten grondslag gelegd dat het hem niet bekend was en ook redelijkerwijs niet bekend kon zijn dat Falk Courier B.V. de enveloppe waarin het hoger beroepschrift is verzonden niet van een stempel voorziet noch op andere wijze aan de geadresseerde kenbaar maakt op welk moment de enveloppe werd aangeboden. Blijkens een verklaring van Falk Courier B.V. van 26 juni 2007 is het poststuk op 4 juni 2007 bij haar opgehaald en dezelfde nacht bezorgd.
2.2. Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht kan een onherroepelijk geworden uitspraak worden herzien op grond van in deze bepaling nader omschreven feiten en omstandigheden. Hetgeen in het verzoek is gesteld, valt niet aan te merken als een feit of omstandigheid, als bedoeld in die bepaling. Ten overvloede wijst de Afdeling er op dat verzoeker bij brief van 6 juni 2007 inzake de geconstateerde termijnoverschrijding in de gelegenheid is gesteld zich nader uit te laten over het geconstateerde verzuim, maar van die gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt.
2.3. Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.J.M. Schuyt, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. van Bottenburg, ambtenaar van Staat.
w.g. Schuyt
Lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Bottenburg
ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2007
422.
Verzonden: 29 augustus 2007
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,
mr. H.H.C. Visser,
directeur Bestuursrechtspraak