ECLI:NL:RVS:2007:BB2941

Raad van State

Datum uitspraak
5 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200606824/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om bestuurlijke handhaving van geluidshinder bij woning in Cranendonck

In deze zaak gaat het om een verzoek van appellanten, wonend in de gemeente Cranendonck, om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot een voorwaarde die was verbonden aan een eerder besluit van 8 november 1996. Dit besluit betrof de vaststelling van hogere grenswaarden voor geluid vanwege de aanleg van de Schimmelstraat. Appellanten stelden dat de gemeente niet voldeed aan de voorwaarde dat het geluidniveau in hun woning niet meer dan 35 dB(A) mocht bedragen.

Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, als verweerder, heeft het verzoek van appellanten op 5 juli 2005 afgewezen. Dit besluit werd later door verweerder bevestigd in een besluit van 9 augustus 2006, waartegen appellanten beroep instelden bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 10 mei 2007 werd de zaak behandeld, waarbij zowel appellanten als verweerder vertegenwoordigd waren.

De Raad van State overwoog dat de voorwaarde die aan het besluit van 1996 was verbonden, niet het karakter van een verplichting had. Het niet voldoen aan deze voorwaarde kon niet worden aangemerkt als een overtreding die met bestuurlijke handhavingsmiddelen kon worden aangepakt. De Raad concludeerde dat verweerder het verzoek om handhaving terecht had afgewezen, en dat de overige beroepsgronden geen bespreking behoefden.

Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep ongegrond en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin op 5 september 2007.

Uitspraak

200606824/1.
Datum uitspraak: 5 september 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats], gemeente Cranendonk,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 5 juli 2005 heeft verweerder een verzoek van appellanten om toepassing van bestuurlijke handhavingmiddelen met betrekking tot een voorwaarde behorende bij het op 8 november 1996 genomen besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde afgewezen.
Bij besluit van 9 augustus 2006, verzonden op dezelfde datum, heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 15 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 18 september 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 15 november 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 16 februari 2007. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 mei 2007, waar appellanten, in persoon en bijgestaan door mr. G.R.A.G. Goorts, advocaat te Deurne, en [deskundige]. en verweerder, vertegenwoordigd door mr. S. de Groot, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck, vertegenwoordigd door A. Hoelen.
2.    Overwegingen
2.1.    Bij besluit van 8 november 1996 heeft verweerder op verzoek van burgemeester en wethouders van Maarheeze, thans Cranendonk (hierna: het college) voor de aanwezige woningen in het bestemmingsplan "De Neerlanden" te Maarheeze, waaronder de woning van appellanten, hogere grenswaarden, als bedoeld in artikel 83 van de Wet geluidhinder, vastgesteld vanwege de nieuw aan te leggen Schimmelstraat. Verweerder heeft aan dit besluit onder meer de voorwaarde verbonden dat "de gemeente er voor zorg dient te dragen dat het geluidniveau in de woningen niet meer bedraagt dan 35 dB(A)" en dat "deze maatregelen zijn getroffen voordat de weg wordt opengesteld".
Bij brief van 17 december 2004 hebben appellanten verweerder verzocht het college een last onder dwangsom op te leggen wegens het niet voldoen aan voormelde voorwaarde.
2.2.    Tussen partijen is niet in geschil dat de Schimmelstraat was aangelegd en ten tijde van het verzoek tot handhaving reeds geruime tijd als weg was opengesteld. Tevens staat vast dat deze straat ten tijde van het bestreden besluit als weg in gebruik was en dat die situatie onverkort voortduurt. In geschil is evenwel of bij openstelling van de Schimmelstraat aan de hiervoor aangeduide voorwaarde was voldaan en eveneens of ten tijde van het bestreden besluit het geluidniveau in de woning van appellanten niet meer bedroeg dan 35 dB(A).
2.3.    De Afdeling overweegt dat de voorwaarde is vastgesteld met toepassing van artikel 86 van de Wet geluidhinder. Ingevolge dit artikel kan bij toepassing van artikel 83 de gelding van een daarbij vastgestelde waarde aan voorwaarden worden verbonden. Dergelijke voorwaarden hebben niet het karakter van een verplichting. Het niet vervullen van de voorwaarde is dan ook geen overtreding waartegen met bestuurlijke handhavingsmiddelen kan worden opgetreden. In het midden kan derhalve blijven of in het onderhavige geval de nodige maatregelen waren getroffen voordat de weg werd opengesteld.
Reeds daarom heeft verweerder het verzoek om bestuursrechtelijke handhaving van de voorwaarde - zij het op andere gronden - terecht afgewezen. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking.
2.4.    Het beroep is ongegrond.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, Voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll    w.g. Van der Zijpp
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 september 2007
262-468.