ECLI:NL:RVS:2007:BB2904
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Boll
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Toepassing van bestuursdwang door de gemeente Utrecht met betrekking tot huishoudelijke afvalstoffen
In deze zaak heeft de gemeente Utrecht op 7 januari 2007 bestuursdwang toegepast op appellante, omdat zij in strijd handelde met de Afvalstoffenverordening Utrecht 2004. Appellante had huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aangeboden op een locatie in Utrecht, wat niet was toegestaan. De bestuursdwang bestond uit het verwijderen van deze afvalstoffen. Op 16 januari 2007 werd de beslissing tot toepassing van bestuursdwang schriftelijk vastgelegd, waarbij de kosten van € 50,00 voor het verwijderen van de afvalstoffen op appellante werden verhaald op basis van de Algemene wet bestuursrecht.
Appellante maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd op 13 april 2007 ongegrond verklaard. Hierop heeft appellante op 2 mei 2007 beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer, maar werd later doorverwezen naar een enkelvoudige kamer. Tijdens de zitting op 17 augustus 2007 zijn partijen niet verschenen.
Op 7 augustus 2007 heeft de gemeente Utrecht het bestreden besluit ingetrokken en het bezwaar van appellante alsnog gegrond verklaard. De gemeente heeft het besluit van 16 januari 2007 herroepen en aangegeven dat de kosten voor het verwijderen van de afvalstoffen aan appellante worden gerestitueerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeert dat appellante geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding vastgesteld.