ECLI:NL:RVS:2007:BA9465
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- P.A. Offers
- T.M.A. Claessens
- R.J.R. Hazen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Utrecht, van 8 februari 2007. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning. De vreemdeling had in 2003 een aanvraag ingediend, maar de minister had deze ten onrechte als een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd opgevat. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar oordeelde dat de vreemdeling geen belang meer had bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De rechtbank had dit beroep ten onrechte niet niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.