Op 27 maart 2007 verleende het college van burgemeester en wethouders van Littenseradiel een vergunning aan [vergunninghoudster] voor de uitbreiding van haar veehouderij met een mestvergistingsinstallatie en warmtekrachtinstallatie op het perceel [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd op 13 april 2007 ter inzage gelegd. Verzoeker, wonend te [woonplaats], heeft op 22 mei 2007 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De zaak werd behandeld op 26 juni 2007, waarbij alleen de vergunninghoudster, vertegenwoordigd door mr. C.F.M. Jungerman, aanwezig was.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de verleende vergunning de in de inrichting aanwezige windturbine ten onrechte niet als onderdeel van de inrichting had betrokken. Verzoeker stelde dat de windturbine, die zich op het terrein van de inrichting bevindt, ook onder de vergunning zou moeten vallen. De Voorzitter concludeerde echter dat de windturbine geen deel uitmaakt van de inrichting waarvoor de vergunning is verleend, omdat er geen technische, organisatorische of functionele bindingen zijn tussen de windturbine en de inrichting.
Daarnaast werd overwogen dat de locatie van de inrichting niet ter discussie kan worden gesteld op basis van de aanvraag. De Voorzitter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 juni 2007.