200703287/2.
Datum uitspraak: 11 juni 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van onder meer:
[verzoekers], wonend en gevestigd te [plaats],
tegen de uitspraak in de zaken nos. AWB 06/774, 06/786 en 06/787 van de rechtbank Leeuwarden van 16 april 2007 in het geding tussen:
de raad van de gemeente het Bildt.
Op 26 januari 2006 heeft de raad van de gemeente het Bildt (hierna: de raad) na het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht in het kader waarvoor door onder anderen verzoekers schriftelijke zienswijzen zijn ingebracht, besloten het middelste deel van de Wassenaarstraat te Sint Annaparochie over een lengte van ca. 75 meter te onttrekken aan het openbaar verkeer, volgens de bij dit besluit behorende situatietekening.
Bij uitspraak van 16 april 2007, verzonden op 17 april 2007, heeft de rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) de daartegen door onder anderen verzoekers ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben onder anderen verzoekers bij brief van 9 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2007, hoger beroep ingesteld. Bij brief van 9 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2007, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 mei 2007, waar verzoekers in de persoon van [gemachtigde] en bijgestaan door mr. E. Wiarda, gemachtigde, vergezeld van ing. U.K. Jonker en K. Tuinstra, en de raad, vertegenwoordigd door mr. drs. P.J. Woudstra en W. Terpstra, ambtenaren van de gemeente, vergezeld van ir. M.T. Dijkstra en ing. S. de Schiffart, deskundigen, zijn verschenen. Voorts is als belanghebbende gehoord de stichting "Stichting Zorggroep Noorderbreedte", vertegenwoordigd door ir. J.B.A. Lettink en ing. E.I.J. Bakker, bijgestaan door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden.
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Verzoekers hebben onder meer betoogd dat het besluit tot de onttrekking aan het openbaar verkeer van het onderhavige gedeelte van de Wassenaarstraat leidt tot opstopping van verkeer en verkeersonveilige situaties en dat zij een spoedeisend belang hebben bij schorsing van dit besluit, nu de bouw van het woonzorgcentrum al begonnen is en daarbij ook op een gedeelte van de Wassenaarstraat wordt gebouwd, zodat een onomkeerbare situatie zal ontstaan indien het besluit niet wordt geschorst.
2.3. Het college van burgemeester en wethouders van het Bildt heeft bouwvergunning eerste en tweede fase verleend voor de realisatie door de stichting "Stichting Zorggroep Noorderbreedte" van een woonzorgcentrum tussen de Wassenaarstraat en de Cingel en voor het maken van een fysieke verbinding tussen dat centrum en het bestaande verzorgingstehuis de Beuckelaer aan de andere zijde van de Wassenaarstraat. Blijkens de toelichting bij het bestreden besluit wordt gedurende de bouw en na voltooiing daarvan de openbare functie van de Wassenaarstraat onderbroken. Het bestreden besluit strekt daarom tot onttrekking van het middelste gedeelte van die straat aan het openbaar verkeer. Ter zitting is gebleken dat de bouw van het woonzorgcentrum zich in een gevorderd stadium bevindt. Verkeer op de Wassenaarstraat is thans niet mogelijk, omdat deze ten gevolge van de bouw feitelijk is afgesloten. Bij uitspraak van heden in zaak no.
200703153/2is het besluit van het college inzake de bouwvergunning eerste fase voor het centrum geschorst, doch die schorsing leidt niet tot een verandering van de inmiddels feitelijk ontstane situatie. Onder deze omstandigheden ziet de Voorzitter geen spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het daartoe strekkende verzoek wordt daarom afgewezen. Daarbij merkt de Voorzitter op dat, mocht blijken dat de bouwvergunning eerste dan wel tweede fase in rechte geen stand houdt, evenmin als het hier voorliggende besluit van de raad, de voorheen bestaande situatie ter plaatse zal moeten worden hersteld.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom w.g. Van der Smissen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2007