ECLI:NL:RVS:2007:BA7140
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- B. van Wagtendonk
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Intrekking van besluiten door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de beoordeling van misbruik van bevoegdheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, die op 25 januari 2007 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie op 29 mei 2006 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de minister de besluiten onvoldoende had gemotiveerd, wat leidde tot de intrekking van deze besluiten. De appellant stelde dat de minister zich schuldig had gemaakt aan misbruik van bevoegdheid door de besluiten kort voor de zitting in te trekken en nieuwe gronden aan te voeren voor de afwijzing van de aanvraag.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de rechtbank ten onrechte niet op de beroepsgrond van de appellant was ingegaan. De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling overwoog dat de minister de besluiten onvoldoende had gemotiveerd en dat er geen grond was voor het oordeel dat de minister misbruik van bevoegdheid had gemaakt. De Afdeling verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 1 juni 2007. De betrokken rechters waren M.G.J. Parkins de Vin als voorzitter, en B. van Wagtendonk en H. Troostwijk als leden, met R.J.R. Hazen als ambtenaar van Staat.