ECLI:NL:RVS:2007:BA6592
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- A.W.M. Bijloos
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van een minderjarige vreemdeling inzake verblijfsvergunning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een minderjarige vreemdeling, geboren op 20 januari 2002, die niet bekwaam is om in rechte te staan. De Raad van State heeft vastgesteld dat de appellant, die beweerdelijk handelt namens de vreemdeling, niet de juiste vertegenwoordiging heeft aangetoond. De vreemdeling is erkend door een derde, maar er is geen bewijs dat deze derde de wettelijk vertegenwoordiger is. De moeder van de vreemdeling is met onbekende bestemming vertrokken, en er is geen vermelding in het gezagsregister. De Raad heeft de appellant in de gelegenheid gesteld om de vertegenwoordiging aan te tonen, maar de overgelegde documenten waren onvoldoende om de wettelijk vertegenwoordiging te bevestigen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geconcludeerd dat het hoger beroep zonder tussenkomst van een wettelijk vertegenwoordiger is ingediend, waardoor het hoger beroep niet ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan op 24 mei 2007, waarbij de Raad van State in naam der Koningin heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.