ECLI:NL:RVS:2007:BA6018

Raad van State

Datum uitspraak
30 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200608972/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een besluit tot verlening van een revisievergunning voor een vleeskuikenhouderij in Hardenberg

In deze zaak heeft de Raad van State op 30 mei 2007 uitspraak gedaan over het beroep van appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg. Het college had op 20 oktober 2006 een revisievergunning verleend voor een vleeskuikenhouderij, gelegen aan de [locatie] te Hardenberg. Dit besluit werd op 2 november 2006 ter inzage gelegd. Appellanten, gevestigd in Hengelo en Hardenberg, hebben op 13 december 2006 beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij hun gronden hebben aangevuld op 11 januari 2007. De zaak is ter zitting behandeld op 14 mei 2007, waar zowel appellanten als de vergunninghoudster vertegenwoordigd waren.

De Raad van State heeft overwogen dat de bekendmaking van de beslissing dat er geen milieu-effectrapport hoeft te worden gemaakt, niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. Volgens artikel 7.8b van de Wet milieubeheer dient het bevoegd gezag binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag te beslissen over de noodzaak van een milieu-effectrapport en deze beslissing bekend te maken in de Staatscourant indien er geen rapport nodig is. In deze zaak is vastgesteld dat deze bekendmaking niet heeft plaatsgevonden, waardoor het besluit in strijd is met de wet.

Het beroep van appellanten is gegrond verklaard, en de Raad van State heeft het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg vernietigd. Daarnaast is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellanten, die in totaal € 622,00 bedragen, en dient het griffierecht van € 281,00 te worden vergoed. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 30 mei 2007.

Uitspraak

200608972/1.
Datum uitspraak: 30 mei 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], respectievelijk gevestigd te Hengelo en Hardenberg en wonend te Hardenberg,
en
het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 20 oktober 2006 heeft verweerder aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een vleeskuikenhouderij gelegen aan de [locatie] te Hardenberg. Dit besluit is op 2 november 2006 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 13 december 2006, bij de Raad van State ingekomen op 13 december 2006, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 11 januari 2007.
Bij brief van 30 januari 2007 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 mei 2007, waar appellanten, vertegenwoordigd door ing. M.H. Middelkamp, en verweerder, vertegenwoordigd door L. Brondijk, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [gemachtigden].
2.    Overwegingen
2.1.    Bij het bestreden besluit is onder meer vergunning verleend voor het houden van 84.000 vleeskuikens in een stal met mixluchtventilatie.
2.2.    Appellanten betogen dat de bekendmaking van de beslissing dat geen milieu-effectrapport moet worden gemaakt, niet op correcte wijze heeft plaatsgevonden, waardoor niet aan de bepalingen uit hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer is voldaan.
2.2.1.    Ingevolge artikel 7.8b, eerste lid, van de Wet milieubeheer - voor zover hier van belang - neemt het bevoegd gezag uiterlijk zes weken na de datum van ontvangst een beslissing omtrent de vraag of bij de voorbereiding van het betrokken besluit voor de activiteit een milieu-effectrapport moet worden gemaakt.
Ingevolge artikel 7.8b, vijfde lid, van de Wet milieubeheer - voor zover hier van belang - doet het bevoegd gezag mededeling van zijn beslissing, indien is beslist dat voor de activiteit geen milieu-effectrapport moet worden gemaakt, door kennisgeving in de Staatscourant.
2.2.2.    Vaststaat dat verweerder heeft beslist dat voor de activiteit geen milieu-effectrapport behoeft te worden gemaakt. Ter zitting is gebleken dat van voornoemde beslissing geen kennisgeving in de Staatscourant is gedaan. Gelet op het vorenstaande is het bestreden besluit in strijd met artikel 7.8b, vijfde lid, van de Wet milieubeheer tot stand gekomen.
2.3.    Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking.
2.4.    Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg van 20 oktober 2006, kenmerk 06-62;
III.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 622,00 (zegge: zeshonderdtweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Hardenberg aan appellanten onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
IV.    gelast dat de gemeente Hardenberg aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 281,00 (zegge: tweehonderdeenentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, Voorzitter, en mr. W.D.M. van Diepenbeek en mr. S.F.M. Wortmann, Leden, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Van Hardeveld
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2007
312-517.