ECLI:NL:RVS:2007:BA5571
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins-de Vin
- A.W.M. Bijloos
- C.H.M. van Altena
- Rechtspraak.nl
Toetsingskader voor herhaalde aanvragen in vreemdelingenzaken
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, die op 9 maart 2007 een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De Minister van Justitie had op 19 februari 2007 de aanvraag van appellante afgewezen, waarna appellante in beroep ging. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State. De Raad van State heeft in deze uitspraak het toetsingskader voor herhaalde aanvragen onder de Vreemdelingenwet 2000 verduidelijkt. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat in geval van een herhaalde aanvraag bijzondere feiten en omstandigheden kunnen leiden tot een toetsing van het besluit, ook als er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Afdeling, waarin werd gesteld dat de rechter zelfstandig moet beoordelen of er sprake is van dergelijke bijzondere feiten en omstandigheden. De Raad van State oordeelt dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat altijd nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden vereist zijn voor een toetsing. De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter en wijst de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens worden de proceskosten in hoger beroep vastgesteld op € 322,00, met de opdracht aan de rechtbank om te beslissen over de vergoeding van deze kosten.