ECLI:NL:RVS:2007:BA5227
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. Oosting
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving milieuvoorschriften
In deze zaak hebben verzoekers sub 1 en sub 2 de gemeente Meerssen verzocht om handhavend op te treden tegen de vergunninghoudster, die zich niet zou houden aan de milieuvoorschriften verbonden aan de revisievergunning van 14 juli 1992. De verzoekers hebben in brieven van 24 januari en 10 januari 2007 hun verzoeken ingediend, waarop de gemeente op 14 maart 2007 heeft gereageerd. Verzoekster sub 1 heeft bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op het handhavingsverzoek, terwijl verzoeker sub 2 bezwaar heeft gemaakt tegen de inhoud van de brief van 14 maart en ook tegen het uitblijven van een beslissing.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening behandeld op 1 mei 2007. De gemeente, vertegenwoordigd door drs. R.M.L. Baltesen, heeft aangegeven dat er op dat moment geen overtredingen waren geconstateerd en dat er geen bevoegdheid was om handhavend op te treden. De Voorzitter heeft geoordeeld dat de brief van 14 maart 2007 als een besluit moet worden aangemerkt, omdat deze een weigering tot handhaving inhoudt. De verzoekers hebben gesteld dat zij overlast ondervinden door rook-, stank- en geluidoverlast van de inrichting, maar de Voorzitter heeft geconcludeerd dat de gemeente terecht geen handhavend optreden heeft gepleegd, omdat er geen overtredingen waren geconstateerd.
Uiteindelijk heeft de Voorzitter de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 mei 2007.