ECLI:NL:RVS:2007:BA4507

Raad van State

Datum uitspraak
25 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200701421/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T.M.A. Claessens
  • J. van de Kolk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 april 2007 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd had aangevraagd, was afgewezen door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie op 8 december 2005. De rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, verklaarde het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond op 31 januari 2007. Verzoeker heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat de gemeente zijn uitkering zou beëindigen tijdens de behandeling van het hoger beroep.

De Raad van State overweegt dat er geen geschil aanhangig is over de uitkering waar verzoeker naar verwijst, maar dat het verzoek betrekking heeft op de afwijzing van de aanvraag voor de verblijfsvergunning. De uitkering valt niet onder de verstrekking zoals bedoeld in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000. Daarom wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de gestelde gronden niet voldoende zijn om een voorziening te treffen. De Voorzitter concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en wijst het verzoek af.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de Voorzitter, mr. T.M.A. Claessens, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, ambtenaar van Staat.

Uitspraak

200701421/2.
Datum uitspraak: 25 april 2007
RAAD VAN STATE
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 06/115 van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 31 januari 2007 in het geding tussen:
verzoeker
en
de Minister van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 december 2005 heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij uitspraak van 31 januari 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank ’s Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 26 februari 2007, hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek is er op gericht te voorkomen dat de gemeente de uitkering van verzoeker beëindigt gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep.
Bij de Afdeling is geen geschil aanhangig inzake de door verzoeker bedoelde uitkering, maar betreffende de afwijzing van een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen. Die uitkering is geen verstrekking, als bedoeld in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000.
Gelet hierop vormt hetgeen in het verzoek is gesteld geen grond om een voorziening als gevraagd te treffen.
2.2. Het verzoek zal derhalve als kennelijk ongegrond worden afgewezen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens
Voorzitter w.g. Van de Kolk
ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2007
347-550.
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,
mr. H.H.C. Visser,
directeur Bestuursrechtspraak