ECLI:NL:RVS:2007:BA4167

Raad van State

Datum uitspraak
27 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200701234/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake wijzigingsplan "Nieuwstraat Made" van de gemeenteraad van Drimmelen

Op 27 april 2007 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het wijzigingsplan "Nieuwstraat Made" van de gemeenteraad van Drimmelen. Dit wijzigingsplan, vastgesteld op 28 september 2006, voorziet in de aanleg van 28 parkeerplaatsen en 4 garageboxen op een braakliggend terrein. Verzoekers, bewoners van omliggende woningen, hebben bezwaar gemaakt tegen dit plan en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij van mening zijn dat de gemeenteraad niet adequaat op hun bezwaren is ingegaan en dat er geen behoefte is aan de uitbreiding van parkeervoorzieningen.

De Voorzitter heeft het verzoek op 20 april 2007 ter zitting behandeld. De gemeenteraad was vertegenwoordigd door drs. P.R.M. Bauer, terwijl de verzoekers niet ter zitting verschenen. De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij heeft vastgesteld dat de gemeenteraad de bedenkingen van de verzoekers in de besluitvorming heeft betrokken, ook al is niet expliciet ingegaan op de toelichting die tijdens de hoorzitting is gegeven.

De Voorzitter concludeert dat de parkeervoorzieningen, die noodzakelijk zijn voor de bouw van vier appartementen en twee winkelruimten, aan een behoefte zullen voldoen. Het akoestische onderzoek dat is uitgevoerd, is toegesneden op een eerdere versie van het plan, maar de Voorzitter acht het niet aannemelijk dat de nieuwe plannen zullen leiden tot onaanvaardbare geluidsoverlast. Hij wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat de bestemming "Centrumparkeren" niet vereist dat de parkeervoorzieningen openbaar toegankelijk zijn. De beslissing om het verzoek af te wijzen is genomen in het belang van de inwerkingtreding van het wijzigingsplan.

Uitspraak

200701234/2.
Datum uitspraak: 27 april 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
De gemeenteraad van Drimmelen heeft bij besluit van 28 september 2006, het wijzigingsplan "Nieuwstraat Made" vastgesteld.
Bij besluit van 16 januari 2007, kenmerk 1233411/1254522, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 15 februari 2007, bij de Raad van State ingekomen op 19 februari 2007, beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 april 2007, waar de gemeenteraad van Drimmelen, vertegenwoordigd door drs. P.R.M. Bauer, ambtenaar van de gemeente, en [partij], vertegenwoordigd door mr. drs. B.F.J. Bollen, advocaat te Tilburg, zijn gehoord. Verzoekers en verweerder, met bericht van verhindering, zijn niet ter zitting verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het plan voorziet in de aanleg van 28 parkeerplaatsen en 4 garageboxen op een braakliggend terrein achter de woningen aan de Nieuwstraat, de Pieter Jacopstraat en het Antwerpenplein.
Verzoekers, bewoners van een aantal van deze woningen, hebben bezwaar tegen het plan. Zij voeren aan dat de gemeenteraad ten onrechte niet is ingegaan op de toelichting die zij op hun bezwaren hebben gegeven tijdens de hoorzitting. Voorts stellen zij dat niet is aangetoond dat behoefte bestaat aan uitbreiding van de bestaande parkeervoorzieningen. Het verrichte akoestische onderzoek is niet toegesneden op hetgeen door het plan wordt mogelijk gemaakt, aldus verzoekers. Ten slotte is volgens hen onduidelijk hoe de parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd op particulier terrein.
2.3.    Uit het besluit van de gemeenteraad tot vaststelling van het plan blijkt dat de door verzoekers tegen het plan ingediende bedenkingen bij de besluitvorming zijn betrokken. Niet is vereist dat uitdrukkelijk wordt ingegaan op de door verzoekers tijdens de hoorzitting gegeven toelichting op de bedenkingen. Daarbij is van belang dat een toelichting naar haar aard niet verder kan strekken dan de bedenkingen waarop zij betrekking heeft.
Uit de stukken blijkt dat de parkeervoorzieningen worden aangelegd in verband met de bouw van vier appartementen en twee winkelruimten met een bruto vloeroppervlak van 400 m². Ter zitting is van de zijde van het gemeentebestuur toegelicht dat op grond van de parkeernormen vanwege de appartementen en winkels reeds ongeveer 23 parkeerplaatsen zijn vereist en dat de overige parkeerplaatsen zullen worden verhuurd. Gelet hierop acht de Voorzitter voldoende aannemelijk dat de door het plan mogelijk gemaakte parkeervoorzieningen aan een behoefte gaan voldoen.
Het verrichte akoestische onderzoek is toegesneden op een eerdere versie van het plan, die voorzag in de aanleg van 14 parkeerplaatsen en 17 garageboxen. In dat onderzoek is berekend dat de verkeersbewegingen vanwege deze parkeervoorzieningen een geluidbelasting van 48 dB(A) op de gevels van de omliggende woningen met zich brengen.
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting acht de Voorzitter op voorhand niet aannemelijk dat de door het plan mogelijk gemaakte parkeervoorzieningen zullen leiden tot een zodanig groter aantal verkeersbewegingen dat een onaanvaardbare geluidbelasting wordt veroorzaakt. Daarbij neemt hij in aanmerking dat ter zitting van de zijde van [partij] is toegezegd dat het terrein slechts toegankelijk zal zijn voor de bewoners van de appartementen en de bezoekers van de winkels.
De Voorzitter kan verzoekers niet volgen in hun betoog dat de bestemming "Centrumparkeren" niet kan worden verwezenlijkt op particuliere gronden. Anders dan verzoekers veronderstellen vereist deze bestemming niet dat de aan te leggen parkeervoorzieningen openbaar toegankelijk zijn.
2.4.    Gelet op het vorenstaande en in aanmerking genomen het belang dat is gediend met inwerkingtreding van het wijzigingsplan, dient het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat.
w.g. Kosto       w.g. Rop
Voorzitter       ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 april 2007
417