ECLI:NL:RVS:2007:BA4165

Raad van State

Datum uitspraak
2 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200700249/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdige indiening van bezwaarschrift tegen besluit Informatie Beheer Groep

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen een besluit van de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (IBG) van 6 juli 2006. De IBG had de aanmelding van de appellant voor de B opleiding Bewegingsagogie/Psychomotorische Therapie aan de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle niet kunnen verwerken, omdat deze te laat was ingediend. De appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de IBG verklaarde dit bezwaar op 15 augustus 2006 niet-ontvankelijk. De voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen verklaarde op 24 oktober 2006 het beroep van de appellant ongegrond. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep, die het beroepschrift doorstuurde naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De Afdeling heeft de zaak op 30 maart 2007 behandeld, waarbij de IBG vertegenwoordigd was door mr. K.F. Hofstee. De appellant was niet verschenen. De Afdeling overwoog dat volgens artikel 7.57g van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen een besluit van de IBG twee weken bedraagt. De appellant had echter pas op 27 juli 2006 bezwaar gemaakt, wat buiten de geldende termijn viel. De voorzieningenrechter had dan ook terecht geoordeeld dat de IBG het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de voorzieningenrechter en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 2 mei 2007.

Uitspraak

200700249/1.
Datum uitspraak: 2 mei 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in de zaak nos. AWB 06/1245 en AWB 06/1279 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen van 24 oktober 2006 in het geding tussen:
appellant
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 6 juli 2006 heeft de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: de IBG) appellant medegedeeld dat zijn aanmelding voor de B opleiding Bewegingsagogie/Psychomotorische Therapie aan de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle (hierna: de opleiding) niet kan worden verwerkt, omdat deze te laat is ingediend.
Bij besluit van 15 augustus 2006 heeft de IBG het door appellant daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 24 oktober 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het door appellant daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 27 november 2006, ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft het beroepschrift op grond van artikel 6:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), doorgezonden naar de Afdeling, alwaar het beroepschrift is ingekomen op 10 januari 2007. De gronden zijn aangevuld bij brief van 21 december 2006. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 16 januari 2007 heeft de IBG van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 maart 2007, waar de IBG, vertegenwoordigd door mr. K.F. Hofstee, is verschenen. Appellant is, met bericht, niet verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 7.57g van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor zover thans van belang, bedraagt, in afwijking van de artikelen 6:7 en 7:10 van de Awb, de termijn twee weken voor het indienen van een bezwaarschrift tegen een besluit van de Informatie Beheer Groep inzake afgifte van een bewijs van toelating.
Ingevolge artikel 6:4, eerste lid, van de Awb geschiedt het maken van bezwaar door het indienen van een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.
2.2.    Appellant betoogt tevergeefs dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat hij tijdig op 19 juli 2006 zijn bezwaren mondeling aan de balie van het servicekantoor Groningen van de IBG kenbaar heeft gemaakt. Wat daar ook van zij, dit doet er niet aan af dat een bezwaar schriftelijk moet worden ingediend. Appellant heeft eerst bij brief van 27 juli 2006, derhalve buiten de daarvoor geldende termijn van twee weken, bezwaar gemaakt. De voorzieningenrechter heeft in hetgeen appellant heeft aangevoerd dan ook terecht geen grond gezien voor het oordeel dat de IBG het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.3.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek         w.g. Wilbers-Taselaar
Lid van de enkelvoudige kamer        ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2007
71-479.