ECLI:NL:RVS:2007:BA4133
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Th.G. Drupsteen
- A. Douwes
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een last onder dwangsom wegens overtreding van de Wet bodembescherming
In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, waarbij aan de verzoekers een last onder dwangsom is opgelegd wegens overtreding van artikel 39a van de Wet bodembescherming. Het besluit werd genomen op 6 maart 2007 en betreft de verwijdering van restverontreiniging in de bodem van een perceel in [plaats]. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en hebben de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 12 april 2007 zijn verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, en de vertegenwoordiger van verweerder verschenen.
De Voorzitter overweegt dat de last onder dwangsom is opgelegd met het oog op de sanering van de verontreiniging. Verweerder stelt dat verzoekers als indieners van het saneringsplan verantwoordelijk zijn voor de uitvoering, ondanks de eigendomsoverdracht van het perceel aan een derde partij. Verzoekers betwisten deze conclusie en de Voorzitter merkt op dat de beschikbare gegevens geen definitief uitsluitsel bieden. De procedure leent zich niet voor een definitieve beslissing, maar de Voorzitter ziet aanleiding om het besluit van 6 maart 2007 te schorsen in afwachting van de uitkomst van een kort geding dat op 18 april 2007 heeft plaatsgevonden.
De Voorzitter besluit het verzoek toe te wijzen en schorst het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekers en het griffierecht. De uitspraak is gedaan door de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en is openbaar uitgesproken op 23 april 2007.