ECLI:NL:RVS:2007:BA2678
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. van Kreveld
- J.R. Schaafsma
- H. Borstlap
- Rechtspraak.nl
Intrekking van erkenningen van kwaliteitsverklaringen inzake grond onder het Bouwstoffenbesluit
In deze zaak gaat het om de intrekking van erkenningen van kwaliteitsverklaringen voor grond door de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat. De besluiten tot intrekking zijn genomen op 29 december 2005, waarbij de erkenningen per 1 januari 2006 zijn ingetrokken. Appellanten, waaronder de besloten vennootschap 'Grondbank Nederland B.V.', hebben hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in een besluit van 27 april 2006. Appellanten hebben vervolgens beroep ingesteld bij de Raad van State op 6 juni 2006, met aanvullende gronden op 7 juli 2006. Tijdens de zitting op 6 maart 2007 zijn de appellanten vertegenwoordigd door bestuursleden van de Branche Organisatie Grondbanken, terwijl de verweerders werden vertegenwoordigd door ambtenaren van het ministerie en SenterNovem.
De Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de appellanten kwaliteitsverklaringen hadden ontvangen op basis van de beoordelingsrichtlijnen BRL 9308 en BRL 9330, maar dat deze richtlijnen niet in overeenstemming waren met het Bouwstoffenbesluit. De appellanten beschikten echter op het moment van beroep over erkenningen op basis van de nieuwe beoordelingsrichtlijn BRL 9335. De Raad van State concludeert dat de appellanten geen procesbelang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, aangezien zij geen schade hebben geleden door de intrekking van de erkenningen.
Uiteindelijk heeft de Raad van State het beroep niet-ontvankelijk verklaard, met de overweging dat er geen geschil meer bestond dat een uitspraak rechtvaardigde. De proceskostenveroordeling is afgewezen, en de uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 11 april 2007.