ECLI:NL:RVS:2007:BA2290
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R. van der Spoel
- R.J.R. Hazen
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring tegen de Staatssecretaris van Justitie
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 maart 2007 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie. De staatssecretaris had op 5 maart 2007 de persoon aangeduid als N.N. in vreemdelingenbewaring gesteld. N.N. had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank 's Gravenhage, die op 19 maart 2007 het beroep gegrond verklaarde en de opheffing van de bewaring beval. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Voorzitter overwoog dat het verzoek om voorlopige voorziening geen andere strekking had dan te bepalen dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan het bevel van de rechtbank. De Voorzitter stelde vast dat er aanzienlijke kans bestond dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep niet in stand zou blijven, en dat N.N. om principiële redenen weigerde mee te werken aan de vaststelling van zijn nationaliteit en identiteit.
De belangen van de staatssecretaris bij het voortduren van de bewaring werden zwaarder gewogen dan de belangen van N.N. bij beëindiging van de bewaring. De enkele omstandigheid dat de staatssecretaris zijn verzoek niet binnen zes uur na de ontvangst van de uitspraak had ingediend, leidde niet tot een ander oordeel. De Voorzitter besloot daarom dat de staatssecretaris geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.