ECLI:NL:RVS:2007:BA2232

Raad van State

Datum uitspraak
4 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200604454/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • F.P. Zwart
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vrijstelling en bouwvergunning voor vuurwerkbewaarplaats

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Bowog Beheer B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank had eerder een besluit van het college om vrijstelling en een bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een vuurwerkbewaarplaats en een vuurwerkbufferbewaarplaats op het perceel Boskantseweg 43 te Sint-Oedenrode vernietigd. De rechtbank oordeelde dat het college het bezwaar van de omwonenden niet-ontvankelijk had verklaard, wat niet terecht was. Bowog en het college gingen in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 2 maart 2007 behandeld. Bowog werd vertegenwoordigd door mr. H.G.M. van der Westen en J.J.M. van de Ven, terwijl het college werd vertegenwoordigd door M.H.J. van Els. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte de omwonenden als belanghebbenden had aangemerkt, aangezien de afstand tussen het perceel en de woningen van de omwonenden tussen de 47 en 200 meter ligt. De Afdeling concludeerde dat het bouwplan geen invloed heeft op de leefomgeving van de omwonenden en dat hun belangen niet rechtstreeks bij het besluit van het college zijn betrokken.

De hoger beroepen van Bowog en het college zijn gegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het bij de rechtbank ingestelde beroep is ongegrond verklaard. De Afdeling heeft bepaald dat het griffierecht aan Bowog Beheer B.V. moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 4 april 2007.

Uitspraak

200604454/1.
Datum uitspraak: 4 april 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
"Bowog Beheer B.V.", gevestigd te Ede,
2. het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode,
appellanten,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/3972 van de rechtbank
's-Hertogenbosch van 9 mei 2006 in het geding tussen:
1. [wederpartij sub 1],
2. [wederpartij sub 2],
3. [wederpartij sub 3],
4. [wederpartij sub 4],
allen wonend te [woonplaats]
en
appellant sub 2.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 april 2005 heeft appellant sub 2 (hierna: het college) aan appellante sub 1 (hierna: Bowog) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een vuurwerkbewaarplaats en een vuurwerkbufferbewaarplaats op het perceel Boskantseweg 43 te Sint-Oedenrode (hierna: het perceel).
Bij besluit van 7 oktober 2005 heeft het college het daartegen door [wederpartij sub 1], [wederpartij sub 2], [wederpartij sub 3] en [wederpartij sub 4] (hierna: [wederpartij sub 1] e.a.) gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 9 mei 2006, verzonden op 17 mei 2006, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door [wederpartij sub 1] e.a. ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 7 oktober 2006 vernietigd en bepaald dat het college een nieuw besluit dient te nemen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben Bowog bij brief van 15 juni 2006, bij de Raad van State ingekomen op 16 juni 2006, en het college bij brief van 21 juni 2006, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2006, hoger beroep ingesteld. Bowog heeft haar hoger beroep aangevuld bij brief van 13 juli 2006. Het college heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief van 13 juli 2006. Deze brieven zijn aangehecht.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 maart 2007, waar Bowog, vertegenwoordigd door mr. H.G.M. van der Westen, advocaat te Eindhoven, en door J.J.M. van de Ven, en het college, vertegenwoordigd door M.H.J. van Els, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het betoog van Bowog dat de aangevallen uitspraak niet in stand kan blijven omdat zij ten onrechte niet door de rechtbank in de gelegenheid is gesteld als partij aan het geding deel te nemen als bedoeld in artikel 8:26 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), kan niet leiden tot het daarmee beoogde doel. In aanmerking genomen dat het belang van Bowog gelet op het door het college ingenomen standpunt bij de rechtbank voldoende aan de orde is gekomen en haar belang in hoger beroep in volle omvang aan de orde is, ziet de Afdeling in dit geval geen aanleiding voor vernietiging van de aangevallen uitspraak wegens strijd met artikel 8:26 van de Awb.
2.2. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.3. Bowog en het college betogen dat de rechtbank [wederpartij sub 1] e.a. ten onrechte als belanghebbenden heeft aangemerkt.
2.3.1. Dit betoog slaagt. Niet in geschil is, en ook de Afdeling gaat daarvan uit, dat het hier een inpandige verbouwing betreft en dat de afstanden tussen het perceel en de woningen van [wederpartij sub 1] e.a. liggen tussen de 47 m en 200 m. Nu het een inpandige verbouwing betreft kan gelet daarop niet worden geoordeeld dat het bouwplan invloed heeft op de leefomgeving van [wederpartij sub 1] e.a. Dat het in dit geval gaat om het oprichten van een bewaarplaats voor consumentenvuurwerk maakt dat niet anders. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking het rapport "Kwantitatieve risicoanalyse: Boerenbondmarkt Sint Oedenrode" van 22 februari 2005, van welk rapport de bevindingen niet ter discussie staan. Anders dan de rechtbank is de Afdeling derhalve van oordeel, dat de belangen van [wederpartij sub 1] e.a. niet rechtstreeks bij het besluit van 5 april 2005 zijn betrokken.
2.4. De hoger beroepen zijn gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de hoger beroepen gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 9 mei 2006 in zaak no. AWB 05/3972;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond;
IV. bepaalt dat de Secretaris van de Afdeling aan Bowog Beheer B.V. het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 422,00 (zegge: vierhonderdtweeëntwintig euro) terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, Voorzitter, en mr. F.P. Zwart en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, Leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Lodder
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2007
17-530.