200700219/2.
Datum uitspraak: 30 maart 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "HAWE Systems Europe B.V.", gevestigd te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland
verzoekster,
het college van burgemeester en wethouders van Bergschenhoek, thans Lansingerland
verweerder.
Bij besluit van 14 november 2006 heeft verweerder aan verzoekster een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een productiebedrijf in de bedrijfstak Metalelectro op het adres Oosteindsepad 8 te Bergschenhoek. Dit besluit is op 30 november 2006 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 8 januari 2007, bij de Raad van State ingekomen op 9 januari 2007, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 februari 2007, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. drs. E. Alders en T.G. Brugman, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.A.E. in 't Veld, zijn verschenen.
Met instemming van partijen heeft de Voorzitter de zaak aangehouden.
Er zijn nadere stukken ontvangen van verzoekster en verweerder. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De Voorzitter heeft het verzoek verder behandeld ter zitting van 19 maart 2007, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. drs. E. Alders, T.G. Brugman en J.J. Renes, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.A.E. in 't Veld, G. Doezeman, L. de Jong, P. de Koning en R. Mekes, zijn verschenen.
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Ter zitting heeft verzoekster het verzoek ingetrokken voor zover het betrekking heeft op vergunningvoorschrift 5.1.3.
2.3. Het verzoek heeft zich toegespitst op de vergunningvoorschriften 5.1.1, 5.4.1, 5.5.1, 5.5.2, 8.2.1, 10.2.1 en 11.3.1.
2.4. Ter zitting van 19 maart 2007 is gebleken dat partijen zich er in kunnen vinden als de voorschriften 5.1.1, 10.2.1 en 11.3.1 als voorlopige voorziening als volgt komen te luiden.
Voorschrift 5.1.1: "De vrije doorgangen voor het aanleggen van slangen vanaf de winplaats van secundair bluswater vanuit het open water langs de Oosteindseweg tegenover het Oosteindsepad moeten onder alle omstandigheden beschikbaar zijn, zodat een eventuele brand bestreden kan worden overeenkomstig de aanvalskaarten 0040A t/m 0040J van 20 januari 2004, opgesteld door Brandweer Bergschenhoek."
Voorschrift 10.2.1: "De ruimte rondom de opslag van gevaarlijke stoffen, chemisch afval en gasflessen dient binnen een afstand van tien meter vrij te worden gehouden van brandbare materialen."
Voorschrift 11.3.1: "De bedrijfsruimten, waar processen plaatsvinden, moeten gedurende de uitvoering van deze processen, mechanisch worden geventileerd."
2.5. Ingevolge voorschrift 5.4.1 moeten in overleg met de brandweer van de gemeente Bergschenhoek in de inrichting in de productiehallen 1 tot en met 4, een aantal op de waterleiding aangesloten slanghaspels worden aangebracht die voldoen aan NEN-EN 671 deel 1. Deze slanghaspels moeten worden onderhouden conform NEN-EN 671 deel 3. De slangen moeten een nominale binnenmiddellijn hebben van 19 mm en een lengte van 30 meter; de projectering van deze slanghaspels dient zodanig te zijn, dat met een lengte van 30 meter, vermeerderd met een worplengte van 5 meter de gehele productiehal kan worden bestreken.
2.5.1. Verzoekster kan zich niet vinden in dit voorschrift. Zij betoogt dat op bepaalde plaatsen kan worden volstaan met een draagbaar blustoestel.
Ter zitting van 19 maart 2007 heeft verweerder te kennen gegeven er geen bezwaar tegen te hebben als, totdat in de bodemprocedure op het beroep is beslist, het voorschrift zodanig komt te luiden dat op plaatsen waar de activiteiten dit met het oog op de brandveiligheid toelaten, kan worden volstaan met een draagbaar blusmiddel, in plaats van een slanghaspel.
2.6. Ingevolge voorschrift 5.5.1, voor zover hier van belang, moet de scheidingswand in productiehal 2 een bepaalde brandwerendheid bezitten, die dient te worden bepaald aan de hand van een vuurbelastingsberekening. Voorschrift 5.5.2 bepaalt binnen welke termijn deze berekening dient te worden ingediend.
2.6.1. Ter zitting van 19 maart 2007 is gebleken dat partijen zich er in kunnen vinden dat als voorlopige voorziening, in plaats van de verplichting dat de scheidingswand in productiehal 2 een bepaalde brandwerendheid dient te bezitten, wordt voorgeschreven dat binnen een afstand van 9,60 meter tot deze scheidingswand geen activiteiten mogen plaatsvinden, behoudens de opslag van metaal.
2.7. Ingevolge voorschrift 8.2.1 is het in de vergunning met betrekking tot het maximale geluidniveau gestelde niet van toepassing op het laden of het lossen ten behoeve van de inrichting voor zover dit plaatsvindt tussen 07.00 uur en 19.00 uur.
2.7.1. Verzoekster kan zich er niet in vinden dat niet eveneens voor een aantal keer per jaar een uitzondering is gemaakt voor het laden en lossen voor zover dit plaatsvindt tussen 19.00 uur en 07.00 uur.
Ter zitting van 19 maart 2007 is gebleken dat partijen ermee kunnen instemmen dat, totdat in de bodemprocedure op het beroep is beslist, maximaal drie maal per drie maanden eveneens een uitzondering wordt gemaakt voor het laden en lossen voor zover dit plaatsvindt tussen 19.00 uur en 07.00 uur.
2.8. Gelet op het vorenstaande, en na afweging van de betrokken belangen, ziet de Voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.9. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bergschenhoek van 14 november 2006, kenmerk 409888, voor zover het de vergunningvoorschriften 5.1.1, 5.4.1, 5.5.1, 5.5.2, 8.2.1, 10.2.1 en 11.3.1 betreft;
II. treft de voorlopige voorziening dat de voorschriften 5.1.1, 5.4.1, 5.5.1, 8.2.1, 10.2.1 en 11.3.1 als volgt komen te luiden:
Voorschrift 5.1.1: "De vrije doorgangen voor het aanleggen van slangen vanaf de winplaats van secundair bluswater vanuit het open water langs de Oosteindseweg tegenover het Oosteindsepad moeten onder alle omstandigheden beschikbaar zijn, zodat een eventuele brand bestreden kan worden overeenkomstig de aanvalskaarten 0040A t/m 0040J van 20 januari 2004, opgesteld door Brandweer Bergschenhoek."
Voorschrift 5.4.1: "In overleg met de brandweer van de gemeente Bergschenhoek moeten in de inrichting in de productiehallen 1 tot en met 4, een aantal op de waterleiding aangesloten slanghaspels worden aangebracht die voldoen aan NEN-EN 671 deel 1. Deze slanghaspels moeten worden onderhouden conform NEN-EN 671 deel 3. De slangen moeten een nominale binnenmiddellijn hebben van 19 mm en een lengte van 30 meter. De projectering van deze slanghaspels dient zodanig te zijn, dat met een lengte van 30 meter, vermeerderd met een worplengte van 5 meter de gehele productiehal kan worden bestreken. Daarbij geldt als uitzondering dat met de slanghaspels niet die plaatsen hoeven te worden bestreken, waar een draagbaar blusmiddel aanwezig is en waar dit gezien de activiteiten die er plaatsvinden in verband met de brandveiligheid afdoende is."
Voorschrift 5.5.1: "Binnen een afstand van 9,60 meter tot de scheidingswand in productiehal 2 mogen geen activiteiten plaatsvinden, behoudens de opslag van metaal."
Voorschrift 8.2.1: "Het in deze vergunning met betrekking tot het maximale geluidniveau gestelde is niet van toepassing op het laden of het lossen ten behoeve van de inrichting voor zover dit plaatsvindt tussen 07.00 uur en 19.00 uur en, maximaal drie maal per drie maanden, voor zover dit plaatsvindt tussen 19.00 uur en 07.00 uur."
Voorschrift 10.2.1: "De ruimte rondom de opslag van gevaarlijke stoffen, chemisch afval en gasflessen dient binnen een afstand van tien meter vrij te worden gehouden van brandbare materialen."
Voorschrift 11.3.1: "De bedrijfsruimten, waar processen plaatsvinden, moeten gedurende de uitvoering van deze processen, mechanisch worden geventileerd.";
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland tot vergoeding van bij verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.662,94 (zegge: zestienhonderdtweeënzestig euro en vierennegentig cent), waarvan een gedeelte groot € 966,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Lansingerland aan verzoekster onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
IV. gelast dat de gemeente Lansingerland aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 281,00 (zegge: tweehonderdeenentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.A.M. van Hamond, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Van Hamond
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 maart 2007