ECLI:NL:RVS:2007:BA1178
Raad van State
- Hoger beroep
- J.C.K.W. Bartel
- F.P. Zwart
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- Rechtspraak.nl
Bouwvergunning voor appartementen in Nunspeet en hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen met betrekking tot een bouwvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet is verleend. Op 23 juni 2004 verleende het college bouwvergunning voor het wijzigen van een aantal appartementen op een perceel in Nunspeet. Appellanten, die bezwaar maakten tegen deze vergunning, kregen op 5 april 2005 gedeeltelijk gelijk, maar het college handhaafde de vergunning. De rechtbank Zutphen verklaarde op 6 juni 2006 het beroep van appellanten gegrond en vernietigde het besluit van 5 april 2005, waardoor het college opnieuw moest beslissen op het bezwaar van appellanten. Op 4 december 2006 herzag het college zijn eerdere besluit en weigerde de bouwvergunning. Appellanten stelden hiertegen hoger beroep in bij de Raad van State.
Tijdens de zitting op 2 maart 2007 werd de zaak behandeld. Appellanten waren vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. J.C. Haan, terwijl het college werd vertegenwoordigd door ambtenaar G. de Vries. Vergunninghoudster was niet aanwezig. Appellanten gaven aan dat zij zich konden verenigen met de vernietiging van het besluit van 5 april 2005, maar voerden aan dat de rechtbank enkele beroepsgronden ten onrechte had verworpen. De Raad van State oordeelde echter dat appellanten, nu de bouwvergunning was geweigerd, geen procesbelang meer hadden bij de beoordeling van het hoger beroep. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 21 maart 2007.