ECLI:NL:RVS:2007:BA1133
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- J.A.W. Huijben
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Waalwijk inzake dwangsom voor het verwijderen van containers en paarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Waalwijk, waarbij appellant onder oplegging van een dwangsom is gelast om containers, voorwerpen, materialen en paarden van bepaalde percelen te verwijderen. Het college had op 10 januari 2006 dit besluit genomen, waarna appellant bezwaar maakte. Op 18 april 2006 verklaarde het college het bezwaar gegrond voor wat betreft de paarden, maar handhaafde het besluit voor de rest. Appellant ging in beroep bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda, die op 11 mei 2006 het beroep ongegrond verklaarde. Appellant stelde hiertegen hoger beroep in bij de Raad van State, dat op 12 maart 2007 ter zitting werd behandeld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 21 maart 2007 geoordeeld dat appellant in hoger beroep enkel heeft verwezen naar zijn eerdere argumenten. De voorzieningenrechter had het beroep van appellant terecht verworpen, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, en is openbaar uitgesproken op 21 maart 2007.