ECLI:NL:RVS:2007:BA1125

Raad van State

Datum uitspraak
13 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200603057/7
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Vereniging Stop Awacs Overlast op 10 februari 2007 wraking verzocht van mr. B.J. van Ettekoven, alsmede van de staatsraden mr. J.C.K.W. Bartel, mr. P.J.J. van Buuren en mr. R. Cleton. Dit verzoek vond plaats in het kader van een geding tegen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken, met zaaknummer 200603057/1. De wrakingsverzoeken werden behandeld op 6 maart 2007, waarbij de verzoekers en hun vertegenwoordigers werden gehoord, terwijl de staatsraden niet verschenen.

De verzoekers stelden dat mr. B.J. van Ettekoven ongeschikt was om het vooronderzoek te verrichten, omdat hij onvoldoende verantwoordelijkheden nam en blijk gaf van vooringenomenheid. Ze wezen op de beperkte onderzoeksopdracht aan de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) en de eerdere uitspraak van de staatsraad over de ontvankelijkheid van een ander beroep in de hoofdzaak als bewijs van deze vooringenomenheid.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat de argumenten van de verzoekers niet voldoende waren om te concluderen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding zou kunnen komen. De wrakingsverzoeken werden afgewezen, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de staatsraad in twijfel trokken. De beslissing werd op 13 maart 2007 openbaar uitgesproken, waarbij de Afdeling in naam der Koningin de verzoeken afwees.

Uitspraak

200603057/7.
Datum beslissing: 13 maart 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op de verzoeken van:
1. de vereniging "Vereniging Stop Awacs Overlast", gevestigd te Brunssum,
2. [verzoeker sub 2], wonend te [woonplaats],
3. [verzoekers sub 3, beide wonend te [woonplaats],
om wraking (artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) van mr. B.J. van Ettekoven als staatsraad die belast is met het vooronderzoek in de zaak no. 200603057/1, alsmede van de staatsraden mr. J.C.K.W. Bartel en mr. P.J.J. van Buuren, en van mr. R. Cleton.
1.    Procesverloop
Bij brief van 10 februari 2007 heeft de Vereniging Stop Awacs Overlast verzocht om wraking van mr. B.J. van Ettekoven bij de behandeling van het geding tussen, onder anderen, verzoekers en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken (zaak no. 200603057/1; hierna: de hoofdzaak) alsmede van de staatsraden mr. J.C.K.W. Bartel en mr. P.J.J. van Buuren, en van mr. R. Cleton. Bij brief van 14 februari 2007 heeft [verzoeker sub 2] en bij brief van 2 maart 2007 hebben [verzoekers sub 3] gelijkluidende verzoeken om wraking ingediend.
De Afdeling heeft de wrakingsverzoeken ter openbare zitting behandeld op 6 maart 2007, waar de Vereniging Stop Awacs Overlast, vertegenwoordigd door [voorzitter] en [verzoeker sub 2] in persoon, zijn gehoord.
[verzoekers sub 3] zijn niet ter zitting verschenen.
De staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.    Aan mr. R. Cleton is met ingang van 1 januari 2006 eervol ontslag verleend als lid van de Raad van State, zodat hij geen lid meer is van de Afdeling bestuursrechtspraak van die Raad en mitsdien niet tot de rechters behoort die de hoofdzaak kunnen behandelen.
De verzoeken om wraking van de staatsraden mr. J.C.K.W. Bartel en mr. P.J.J. van Buuren kunnen evenmin worden toegewezen, reeds omdat zij niet voor de behandeling van of het vooronderzoek in de hoofdzaak zijn aangewezen.
2.3.    Verzoekers betogen, samengevat weergegeven, dat staatsraad mr. B.J. van Ettekoven (hierna: de staatsraad) ongeschikt is om het vooronderzoek te verrichten omdat hij onvoldoende gestalte geeft aan zijn verantwoordelijkheden in het vooronderzoek. Voorts betogen zij dat de staatsraad blijk geeft van vooringenomenheid ten aanzien van het door de Afdeling nog te beslechten geding. Daartoe voeren zij aan dat de aan de als deskundige benoemde Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: StAB) gegeven onderzoeksopdracht te beperkt is en niet overeenkomt met de door hen gevraagde opdracht.
Ook het feit dat de staatsraad reeds uitspraak heeft gedaan omtrent de ontvankelijkheid van het beroep van een andere partij in de hoofdzaak, geeft blijk van zijn vooringenomenheid, aldus verzoekers.
2.4.    Het betoog van verzoekers dat de staatsraad ongeschikt is om het vooronderzoek te verrichten, behelst geen feiten of omstandigheden die het oordeel rechtvaardigen dat de rechterlijke onpartijdigheid zou kunnen worden geschaad. Dit betoog, wat daarvan ook zij, kan derhalve geen doel treffen.
2.5.    In deze wrakingsprocedure staat de door de staatsraad aan de StAB gegeven onderzoeksopdracht als zodanig niet ter beoordeling.
Het instrument van wraking is immers niet bedoeld om als rechtsmiddel tegen procedurele beslissingen te worden aangewend. Evenmin is aanvaardbaar dat dit middel wordt aangewend teneinde te bewerkstelligen dat aan de StAB alsnog de door verzoekers gewenste onderzoeksopdracht wordt gegeven. Vorenbedoelde procedurele beslissing van de staatsraad geeft geen aanknopingspunt voor het oordeel dat hij het vooronderzoek verricht op een wijze die blijk geeft van vooringenomenheid ten aanzien van het door de Afdeling nog te beslechten geding.
De omstandigheid dat de staatsraad heeft geoordeeld over de ontvankelijkheid van het beroep van een andere partij in de hoofdzaak, is evenmin grond voor wraking. In de desbetreffende uitspraak is op geen enkele wijze vooruitgelopen op een inhoudelijke beoordeling van de hoofdzaak. Mitsdien is geen sprake van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.6.    Nu ten aanzien van de staatsraad ook overigens niet is gebleken van enig feit of van enige omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, dienen de verzoeken te worden afgewezen.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, Voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. T.M.A. Claessens, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink                        w.g. Rop
Voorzitter                             ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2007
417.