ECLI:NL:RVS:2007:BA0612
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- T.M.A. Claessens
- P.A. Offers
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de looptijd van een verblijfsvergunning in het kader van studie
In deze zaak gaat het om de verlenging van de verblijfsvergunning van een vreemdeling die een aanvraag heeft ingediend voor de periode van 1 september 2002 tot en met 31 augustus 2003, samenvallend met het studiejaar 2002-2003. De vreemdeling had eerder een verblijfsvergunning gekregen die afliep op 1 september 2002 en vroeg om verlenging. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de vreemdeling zich niet had ingeschreven voor het daaropvolgende studiejaar 2003-2004. De Raad van State oordeelt dat de minister deze afwijzing ten onrechte heeft gebaseerd op het feit dat de vreemdeling niet meer als studente stond ingeschreven, aangezien de aanvraag betrekking had op een eerdere periode waarin de vreemdeling wel voldeed aan de voorwaarden voor verlenging. De rechtbank had eerder de afwijzing van de minister vernietigd, maar de Raad van State oordeelt dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen op andere gronden, namelijk het ontbreken van voldoende middelen van bestaan. De Raad van State verklaart het hoger beroep van de minister gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de vreemdeling ongegrond.