ECLI:NL:RVS:2007:BA0111

Raad van State

Datum uitspraak
1 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200700831/3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • L. Loeb
  • J.A.M. van der Velden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunning voor het kappen en verplanten van bomen in Goirle

In deze zaak gaat het om de vergunningverlening door het college van burgemeester en wethouders van Goirle voor het kappen van 22 loofbomen en 12 coniferen, alsook het verplanten van drie zomereiken en een westerse plataan in de voormalige Fratertuin aan de Oude Kerkstraat te Goirle. De besluiten tot vergunningverlening zijn genomen op 17 oktober 2006. De verzoekers hebben tegen deze besluiten bezwaar gemaakt en zijn in beroep gegaan bij de rechtbank Breda. De voorzieningenrechter heeft op 29 januari 2007 het beroep ongegrond verklaard, waarna de verzoekers hoger beroep hebben ingesteld en een voorlopige voorziening hebben gevraagd.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 januari 2007 een voorlopige voorziening getroffen, waarbij de besluiten van 17 oktober 2006 zijn geschorst. Op 1 maart 2007 heeft de Voorzitter de zaak opnieuw ter zitting behandeld, waarbij het college vertegenwoordigd was door mr. J.A.M. van der Velden. De Voorzitter heeft overwogen dat besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend, zeker wanneer de rechter in eerste aanleg het besluit heeft getoetst en het beroep ongegrond heeft bevonden.

Gezien de belangen die in deze zaak spelen, heeft de Voorzitter besloten de eerder getroffen voorlopige voorziening op te heffen en het verzoek van de verzoekers af te wijzen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de discretionaire ruimte die het college heeft bij het verlenen van vergunningen en de noodzaak om de betrokken belangen zorgvuldig af te wegen.

Uitspraak

200700831/3.
Datum uitspraak: 1 maart 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Procesverbaal van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State strekkende tot ambtshalve toepassing van artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de bij uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van 30 januari 2007 op het verzoek van:
[verzoekers] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
getroffen voorlopige voorziening, hangende het hoger beroep van:
verzoekers
tegen de uitspraak in zaak nos. 07/129, 149, 150, 151, 393, 394, 395, 396, 397 en 398 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda van 29 januari 2007 in het geding tussen:
verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van Goirle.
1. Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 17 oktober 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goirle (hierna: het college) vergunning verleend voor het kappen van 22 loofbomen en 12 coniferen en het verplanten van drie zomereiken en een westerse plataan in de voormalige Fratertuin aan de Oude Kerkstraat te Goirle.
Bij besluit 9 januari 2007 heeft het college, voor zover thans van belang, de daartegen door verzoekers gemaakte bezwaren gedeeltelijk gegrond verklaard, bepaald dat één van de te kappen coniferen alsnog zal worden verplant en voor het overige ongegrond.
Bij uitspraak van 29 januari 2007, verzonden op 19 februari 2007, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda, voor zover thans van belang, het daartegen door verzoekers ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij faxbericht van 29 januari 2007 hoger beroep ingesteld. Tevens hebben zij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 30 januari 2007 in zaak no. 200700831/2 heeft de Voorzitter de besluiten van 17 oktober 2006 bij wijze van voorlopige voorziening geschorst. De voorziening is getroffen zonder behandeling van het verzoek ter zitting.
De Voorzitter heeft op 1 maart 2007 ambtshalve ter zitting onderzocht of de aldus getroffen voorlopige voorziening opgeheven of gewijzigd moet worden. Daar is het college, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. van der Velden, advocaat te Breda, verschenen.
De Voorzitter heeft vervolgens de voorlopige voorziening, getroffen bij uitspraak van de Voorzitter van 30 januari 2007 in zaak no. 200700831/2 opgeheven en het verzoek van 29 januari 2007 afgewezen.
Daartoe is het volgende overwogen.
Besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit geldt temeer, indien zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg dat besluit heeft getoetst en het daartegen ingestelde beroep ongegrond heeft bevonden.
Mede gelet op het van toepassing zijnde wettelijke kader en de daarin aan het college toegekende discretionaire ruimte is er geen aanleiding op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat zal blijken dat de vergunningen niet mochten verleend, als is gebeurd.
Onder deze omstandigheden bestaat, gelet op de betrokken belangen, aanleiding de op 30 januari 2007 getroffen voorlopige voorziening op te heffen en het verzoek af te wijzen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. Loeb      w.g. Planken
Voorzitter     ambtenaar van Staat
299.