ECLI:NL:RVS:2007:BA0106
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M. Boll
- J.G.C. Wiebenga
- W.D.M. van Diepenbeek
- Rechtspraak.nl
Milieuvergunning voor eendenhouderij en -broederij te Ermelo
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Ermelo, waarbij een vergunning voor een eendenhouderij en -broederij gedeeltelijk is geweigerd en voor het overige is verleend. De vergunning is verleend op basis van artikel 8.4 van de Wet milieubeheer. Appellanten, waaronder verschillende milieuorganisaties, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat de inrichting een hoge ammoniakemissie heeft die schadelijk is voor het nabijgelegen natuurgebied de 'Veluwe'. Ze stellen dat verweerder op grond van de Habitatrichtlijn een saneringsbeleid had moeten voeren om de depositie van ammoniak te verlagen.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 11 december 2006, waarbij de appellanten en de verweerder vertegenwoordigd waren. De Raad overweegt dat de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure in werking zijn getreden, maar dat deze niet van toepassing zijn op het geding. De Raad stelt vast dat de Natuurbeschermingswet 1998 in werking is getreden en dat de toetsing aan de Habitatrichtlijn niet langer door verweerder kan worden uitgevoerd, maar dat dit nu onder de Nbw 1998 valt.
De Raad concludeert dat de bezwaren van appellanten niet aan de orde kunnen komen in het kader van het beroep tegen de verleende milieuvergunning, omdat deze bezwaren relevant zijn voor de beoordeling van een vergunning op basis van de Nbw 1998. Uiteindelijk verklaart de Raad het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.